Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een berekend over de periode 1 oktober 2015 tot 21 juni 2016;
- vermindert de boete tot 27% van het bedrag van de naheffingsaanslag;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 46 moet vergoeden aan belanghebbende.
2.Gronden
- De bedragen die in de vooraankondiging zijn vermeld, zijn op twee punten vreemd: (i) de som van de onderdelen van de naheffing en de boete is lager dat het vermelde totaalbedrag van € 2.308, en (ii) het bedrag aan boete (€ 1.154) is hoger dan de som van de onderdelen van de naheffing (€ 1.092).
- Het bedrag van de naheffingsaanslag en boete is kennelijk uiteindelijk samen € 2.308;
- Gelet op het proces-verbaal van de zitting heeft de inspecteur onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig verklaard dat de boete moet worden verminderd tot € 1.092, kennelijk uitgaande van de opvatting dat de boete anders hoger zou zijn dan 100%.
- De inspecteur is dus kennelijk ervan uitgegaan dat de naheffingsaanslag € 1.092 bedraagt overeenkomstig de vooraankondiging. Om de opgelegde naheffingsaanslag daarmee in overeenstemming te brengen moet de naheffingsaanslag dus in elk geval worden verminderd tot dat bedrag.
in Nederlandter beschikking staan.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;