Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
[slachtoffer](geboren op [geboortedag slachtoffer] 1954)
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofddoor genoemde [slachtoffer] meermalen (hard) in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het hoofd en/of tegen de buik, in elk geval tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
[slachtoffer](geboren op [geboortedag slachtoffer] 1954)
opzettelijk van het leven heeft beroofddoor genoemde [slachtoffer] meermalen (hard) tegen het lichaam te slaan en te schoppen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Oplegging van een maatregel
8.De benadeelde partijen
- kosten lijkbezorging ad € 2.094,38
- kosten vervoer naar huisarts en psycholoog ad € 23,56
- parkeerkosten bij psycholoog ad € 3,00
- shockschade ad € 25.000,00
- affectieschade ad € 17.500,00,
- kosten lijkbezorging ad € 2.095,08
- kosten vervoer naar huisarts ad € 2,29
- diverse medische kosten ad € 9,64
- huishoudelijke hulp ad € 997,50
- verlies van zelfwerkzaamheid ad € 902,54
- shockschade ad € 25.000,00
- affectieschade ad € 17.500,00,
Beoordelingskader
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3]
[benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5]
Kosten lijkbezorging
Reiskosten, parkeerkosten en diverse medische kosten
Kosten huishoudelijke hulp en verlies van zelfwerkzaamheid
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- spreekt verdachte vrij van de impliciet primair ten laste gelegde moord;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
doodslag;
- verklaart
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verpleging van overheidswege;
€ 2.120,94ter zake van
materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.094,38 vanaf 31 maart 2019 en over een bedrag van € 26,56 vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde partij 1]van
€ 32.500,00, ter zake van
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 1] € 34.620,94te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.094,38 vanaf 31 maart 2019 en over een bedrag van € 32.526,56 vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
162 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
€ 2.107,01ter zake van
materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.095,08 vanaf 31 maart 2019 en over een bedrag van € 11,93 vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde partij 2]van
€ 32.500,00, ter zake van
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 2] € 34.607,01te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.095,08 vanaf 31 maart 2019 en over een bedrag van € 32.511,93 vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
162 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
€ 7.500,00ter zake van
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 3] € 7.500,00te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
36 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
niet‑ontvankelijken bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
niet‑ontvankelijken bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.