In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de verdachte terecht voor poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 februari 2018 in Terneuzen, waar de verdachte, onder invloed van alcohol, een vechtpartij met het slachtoffer aanging. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte het slachtoffer meermalen met een mes gestoken, wat resulteerde in ernstige verwondingen. De rechtbank heeft de zaak op 5 juni 2019 inhoudelijk behandeld, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte de poging tot zware mishandeling bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat er geen opzet was op de dood van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk opzet had, gezien de omstandigheden waaronder de messteken werden uitgedeeld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan poging tot doodslag en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de rechtbank oordeelde dat er sprake was van eigen schuld van de benadeelde partij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 19 juni 2019.