ECLI:NL:RBZWB:2020:4038
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Aanwijzing van een pand als beschermd gemeentelijk monument en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de eigenaar van een pand in Tilburg, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de aanwijzing van zijn woning als beschermd gemeentelijk monument, zoals vastgesteld in het primaire besluit van 4 september 2018 en het bestreden besluit van 26 november 2019. Eiser betoogt dat de aanwijzing niet deugdelijk is gemotiveerd en dat er sprake is van een motiveringsgebrek. Hij stelt dat de redengevende omschrijving niet voldoet en dat de beslissingstermijn is overschreden, wat volgens hem leidt tot strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Eiser vreest dat de monumentale status van zijn woning de verkoopbaarheid negatief beïnvloedt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder beleidsvrijheid heeft bij de aanwijzing van een pand als beschermd gemeentelijk monument, maar dat deze vrijheid begrensd wordt door de Monumentenverordening en de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid tot de aanwijzing van het pand heeft kunnen komen, en dat de monumentale waarden van het pand voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overschrijding van de beslissingstermijn geen gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid van het besluit. Eiser heeft geen concrete gegevens overlegd die de door hem gestelde waardedaling onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.