ECLI:NL:RBZWB:2020:5329

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
02-072979-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Broeders
  • mr. Goossens
  • mr. Van Riet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door verkeersdelict

Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 augustus 2018 in Tilburg een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte negeerde een rood verkeerslicht en overschreed de maximumsnelheid van 70 km/h, wat resulteerde in een aanrijding met een scooter. Het slachtoffer, een passagier op de scooter, liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een dubbele beenbreuk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuld had aan het ongeval, conform artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie had een taakstraf van 90 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid geëist. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten gerechtvaardigd. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 90 uur, subsidiair 45 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn noodzaak om te rijden voor zijn werk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/072979-19
vonnis van de meervoudige kamer van 3 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [adres] .
raadsvrouw: mr. N. Assouiki, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 oktober 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Verhoeven, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er -kort en feitelijk weergegeven- op neer dat verdachte een verkeersongeluk heeft veroorzaakt, door met de auto te hard te rijden en een voor zijn rijrichting rood verkeerslicht te passeren waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel gevaar of hinder op de weg is veroorzaakt, dan wel geen gevolg is gegeven aan de geldende verkeersregels en verkeerstekens.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte een rood verkeerslicht heeft genegeerd en de maximumsnelheid fors heeft overschreden. Er is een causaal verband aanwezig tussen deze verkeersovertredingen en het verkeersongeluk dat hieruit is ontstaan. Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend door het verkeer gereden en daardoor is er sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Het letsel van het slachtoffer kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard van dat letsel en de noodzaak tot medisch handelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte door rood is gereden en evenmin is bewijsbaar dat de toegestane snelheid is overschreden. Er is derhalve geen sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, dan wel van gevaarlijk rijgedrag zoals wordt bedoeld in artikel 5 van de Wegenverkeerwet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Juridisch kader:
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die is begaan. Voor schuld is dus meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Het primair ten laste gelegde feitDe politie heeft onderzoek verricht met behulp van de log-bestanden van het verkeersregeltoestel op het kruispunt (Baroniebaan/Dongepad), na afloop van het verkeersongeluk. Uit dit onderzoek blijkt dat verdachte niet is gestopt voor het voor hem bestemde rode verkeerslicht en dat hij de detectielus passeerde nadat dit verkeerslicht 2,3 seconden rood heeft uitgestraald. Verder blijkt uit snelheidsberekeningen, op basis van de logbestanden, dat verdachte bij het passeren van de detectielussen in het wegdek met een snelheid heeft gereden tussen de 106 km/h en 112 km/h. De verklaring van getuige [getuige] bevestigt op belangrijke onderdelen de onderzoeksresultaten van de politie. Zij heeft verklaard dat zij is ingehaald door het voertuig van verdachte, terwijl zij zelf 70 km/h heeft gereden. Zij ziet daarna dat verdachte is doorgereden en het voor zijn rijrichting rode verkeerslicht is gepasseerd. Tot slot heeft verdachte ter zitting verklaard dat de verkeerssituatie ter plaatse een overzichtelijk kruispunt is en hij de scooter de kruising heeft zien op rijden.
Op basis van de hiervoor omschreven (en in Bijlage II aangehechte) bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte twee verkeersovertredingen heeft gemaakt. Hij is niet gestopt voor het rode verkeerslicht en heeft de maximumsnelheid met meer dan 30 km/h overschreden. Door deze handelingen heeft verdachte ervoor gezorgd dat hij op de kruising minder snel op een onverwachte situatie heeft kunnen anticiperen en reageren. Verdachte heeft zichzelf in die situatie gebracht en had het ongeluk kunnen voorkomen door zich wel aan de verkeersregels te houden. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat er een causaal verband bestaat tussen de door verdachte begane overtredingen en het ongeval dat daarop heeft plaatsgevonden. De aanrijding is onvermijdelijk het gevolg geweest van het aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend verkeersgedrag van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank merkt hierbij over de aard van het letsel van het slachtoffer en de noodzaak tot medisch ingrijpen nog het volgende op. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] medische bijstand heeft ontvangen (een operatie) voor de dubbele beenbreuk. Het genezingsproces daarvan bedraagt drie tot zes maanden. Er is niets bekend geworden over de wijze waarop het andere letsel is behandeld en welke gevolgen dit voor het slachtoffer heeft betekend. De rechtbank zal dan ook alleen de breuk in het onderbeen als zwaar lichamelijk letsel aanmerken, in dezelfde betekenis van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht en de standaardjurisprudentie hierover
(vgl. ECLI:NL:HR:2000:AA5802, NJ 2000/510).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 19 augustus 2018 te Tilburg als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, De Baroniebaan, naderende de kruising met het Dongepad zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met een snelheid van tussen de 106 en 112 kilometer per uur, met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur, ter plaatse waar een driekleurig verkeerslicht voor het in zijn richting rood licht uitstraalde, door het rode licht is gereden, zulks terwijl vanaf rechts een scooter/bromfiets die kruising opreed, waardoor het door
verdachte bestuurde motorrijtuig, in aanrijding/botsing is gekomen met die scooter/bromfiets, waardoor bij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in een onderbeen is ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 90 uur te vervangen door 45 dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van één jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de eigen onderneming van verdachte waarvoor hij zijn rijbewijs nodig heeft, het tijdsverloop dat is verstreken en hij niet eerder voor soortgelijke misdrijven onherroepelijk is veroordeeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 19 augustus 2018 in Tilburg een verkeersongeluk veroorzaakt, door het negeren van een rood verkeerslicht en forse overschrijding van de maximumsnelheid. Hierdoor is [slachtoffer] , die als passagier op een scooter heeft gezeten, zwaar gewond geraakt. Door op deze wijze aan het verkeer deel te nemen heeft verdachte zich onverschillig getoond tegenover de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Uit de geneeskundige verklaring van het slachtoffer blijkt ook dat, als gevolg van het verkeersongeval, de revalidatie maanden in beslag zou nemen. De rechtbank heeft echter ook acht geslagen op het feit dat de bestuurder van de scooter eveneens een voor hem bestemd rood verkeerslicht heeft genegeerd. Hij is mede verantwoordelijk voor het veroorzaken van het ongeval. Dit doet er echter niet aan af dat het ongeval in het geheel niet zou hebben plaatsgevonden zonder de verkeersovertredingen die door verdachte zijn begaan. De rechtbank oordeelt dat het verkeersgedrag van verdachte valt binnen de minst zware categorie van schuld die bij toepassing van artikel 6 van de Wegenverkeerswet wordt onderscheiden.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de straffen die door de Rechtspraak plegen te worden opgelegd in vergelijkbare gevallen. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte blijkt dat hij in het verleden alleen voor verkeersovertredingen met justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is echter niet eerder voor enig (verkeers)misdrijf veroordeeld en moet dus als first offender worden beschouwd. Verder worden bij de strafmaat de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting betrokken. Als uitgangspunt geldt een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
De rechtbank ziet echter aanleiding om van de rechterlijke oriëntatiepunten af te wijken, gelet op het tijdsverloop in deze zaak. Het feit is gepleegd op 19 augustus 2018. De verdachte is diezelfde dag verhoord. Het opsporingsonderzoek is ondertekend en gesloten op 8 oktober 2018. De rechtbank wijst het vonnis op 3 november 2020. Dit tijdsverloop kan verdachte niet worden aangerekend. Er is sprake van een overschrijding van de termijn die in beginsel als limiet in aanmerking moet worden genomen, waarin de berechting van een strafzaak moet hebben plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat, in verband met dit tijdsverloop, sprake is van een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), welke bepaling ertoe strekt de berechting binnen een redelijke termijn te waarborgen. Deze overschrijding leidt de rechtbank tot matiging van de straf die zij zou opleggen zonder overschrijding van de redelijke termijn.
Tot slot wordt ook rekening gehouden met het feit dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werkzaamheden. Hij zal onredelijk worden getroffen indien, meer dan twee jaar later, alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat, rekening houdend met de aard/ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de strafeis van de officier van justitie voldoende recht doet aan het bewezenverklaarde. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van negentig uren subsidiair vijfenveertig dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van één jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van het de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 90 (negentig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
45 (vijfenveertig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, voor de duur van 6 (zes) maanden, met een proeftijd van 1 (één) jaar;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Broeders, voorzitter, mr. Goossens en mr. Van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Admiraal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2020.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Tilburg als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, De Baroniebaan, naderende de kruising met het Dongepad zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met een snelheid van tussen de 106 en/of 112 kilometer per uur, althans in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur, ter plaatse waar een driekleurig verkeerslicht voor het in zijn, verdachte's, richting rood licht uitstraalde, door het rode licht is gereden, (zulks) terwijl (vanaf rechts) een scooter/bromfiets die kruising opreed, (mede) waardoor het door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig, in aanrijding/botsing is gekomen met die scooter/bromfiets, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in een onderbeen en/of een breuk in een schouderblad, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
(artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Tilburg als bestuurder van een voertuig
(personenauto, merk Seat), daarmee rijdende op de weg, de Baroniebaan,
naderende de kruising met het Dongepad, met een snelheid van tussen de 106
en/of 112 kilometer per uur, althans in elk geval met een hogere snelheid dan de
aldaar toegestane maximum snelheid van 70 kilometer per uur, ter plaatse waar
een driekleurig verkeerslicht voor het in zijn, verdachte's, richting rood licht
uitstraalde, door het rode licht is gereden, (zulks) terwijl (vanaf rechts) een
scooter/bromfiets die kruising opreed, (mede) waardoor het door hem, verdachte,
bestuurde voertuig, in aanrijding/botsing is gekomen met die scooter/bromfiets,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
(artikel 5 Wegenverkeerswet 1994)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Tilburg als bestuurder van een voertuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Baroniebaan, bij de kruising met het Dongepad,
geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
(artikel 62 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, artikel 68 eerste lid aanhef, onder c Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990)

10.Bijlage II

De bewijsmiddelen

1. Het ambtsedig proces-verbaal van misdrijf door aanrijding inclusief de daaraan gehechte foto’s, opgenomen als bijlage op pagina 7-18 van het proces-verbaal genummerd PL2000-2018195027, van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende de verklaring van [getuige] :

Locatie ongevalDatum: 19 augustus 2018
Plaats: Tilburg
Soort weg: Een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Wegsituatie: Kruising
Maximum snelheid: 70 km per uur
Vermoedelijke toedracht
Bestuurder scooter reed op de voor het verkeer openstaande weg het Dongepad te Tilburg. Bestuurder scooter had een persoon achterop zitten. Op de kruising Dongepad/Baroniebaan negeert volgens getuigen de bestuurder van de scooter
het rode verkeerslicht en steekt de Baroniebaan over. Bestuurder auto reed op de voor het verkeer openstaande weg de Baroniebaan te Tilburg. Bestuurder van auto
probeert volgens getuigen het oranje verkeerslicht te halen en rijdt net door rood. Bestuurder auto ziet scooter te laat/niet en raakt de scooter tegen de linker zijkant. Hierdoor ontstaat de schade aan de voertuigen en het letsel bij de bijrijder van de scooter.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1992
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Adres: [adres]
Ik heb [verdachte] als verdachte aangemerkt, omdat ik uit bovenstaande omstandigheden heb afgeleid dat ten aanzien van deze bestuurder van de personenauto sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan het ongeval.
Voertuig Personenauto
Bestuurder: [verdachte]
Voertuig SnorfietsBestuurder: [naam 1]
Letsel
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen.
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Letsel: Linker onderbeen op twee plaatsen gebroken
Rol in relatie tot aanrijding: Passagier
Relatie tot verdachte: Geen relatie tot bestuurder van de auto. Wel relatie met bestuurder van de scooter (vrienden).

2. Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen inclusief de daaraan gehechte fotobijlagen en vakbijlage, opgenomen op pagina 25-47 van het proces-verbaal genummerd PL2000-2018195027, van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende de verklaring van [naam 2] :

Op 19 augustus 2018 had op het kruispunt van de Baroniebaan en Dongepad, binnen de bebouwde kom van Tilburg, een verkeersongeval plaatsgevonden. Mij is ambtshalve bekend dat verkeersregeltoestellen op nagenoeg alle kruispunten in
beheer bij de gemeente Tilburg logbestanden aanmaken en opslaan. Ik heb een onderzoek ingesteld aan de opgeslagen log-bestanden.
Algemeen
Uit de verklaringen van de betrokkenen, getuigen en log-bestanden bleek dat de verkeersregelinstallatie aan het regelen was op het moment van de aanrijding.
Rijrichtingen betrokken voertuigenBlijkens de tekening van het kruispunt, de nummering op de verkeerslichten op het
kruispunt zelf en de afgelegde verklaringen reed de bestuurder van de personenauto
over de voorsorteerstroken voor recht doorgaand verkeer van de Baroniebaan. In
de logbestanden genoemd Signaalgroep (richting) 2. Blijkens de tekening van het kruispunt, de nummering op de verkeerslichten op het kruispunt zelf en de afgelegde verklaringen reed de bestuurder van de bromfiets over het verplichte brom-fietspad van het Dongepad. In de logbestanden genoemd Signaalgroep (richting) 26.
Analyse opgeslagen log-bestandenIk zag in deze faselog dat een voertuig had gereden op de rechterrijstrook van de
Baroniebaan (richting 2). Aan de hand van de detecties kon worden vastgesteld dat dit voertuig kort voor de stopstreep werd ingehaald door een voertuig. Het voertuig dat werd ingehaald bleef rijden over de rechterrijstrook en bleef ter hoogte van de
stopstreep stilstaan. Het inhalende voertuig wisselde van de rechter naar de linkerrijstrook en ter hoogte van de stopstreep met een nagenoeg gelijk blijvende snelheid doorreed, terwijl de verkeerslichten voor die rijrichting rood licht uitstraalden. Ik zag dat nagenoeg op datzelfde moment een voertuig over het fietspad reed en eveneens ter hoogte van de stopstreep met een nagenoeg gelijk blijvende snelheid doorreed, terwijl de verkeerslichten voor die rijrichting rood licht uitstraalden. Het was derhalve zeer aannemelijk dat deze voertuigen gelijktijdig op het conflictpunt arriveerde en een in botsing kwamen.
Rood licht negatieEen rood licht negatie in een log-bestand wil zeggen: activatie en de-activatie van
de koplus (vlak voor de stopstreep) terwijl het bijbehorende verkeerslicht op dat
moment rood licht uitstraalt. Op een dergelijk moment rijdt er een voertuig door rood. Ik zag dat de koplus 2 werd geactiveerd te 01:52:56.2 uur en werd
gedeactiveerd te 01:52:56.6 uur, terwijl het verkeerslicht voor de richting 2, vanaf
01:52:53.9 uur rood licht uitstraalde. Dit betekent dat een voertuig op richting 2 de stopstreep passeerde, terwijl het verkeerslicht voor die richting gedurende
2,3
seconden rood licht uitstraalde.
Indicatieve snelheidsberekening op basis van faselog
Door mij werd op basis van de detectorregistraties en de onderlinge afstand tussen
de detectielussen een indicatieve gemiddeld gereden snelheid berekend. Ik stelde hierbij vast dat de bestuurder van de personenauto, voorafgaand aan het verkeersongeval, het kruispunt Baroniebaan en Dongepad was genaderd, met een gemiddelde indicatief berekende snelheid, gelegen tussen de
106 km/h en 112 km/h, althans een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 70 km/h.
Recent onderzoek door Politie Midden Nederland in samenwerking met het
Nederlands Forensisch instituut (
Betrouwbaarheid van snelheidsberekeningen op basis van log-bestanden uit verkeersregelinstallaties) heeft aangetoond dat het
mogelijk is om betrouwbare snelheidsberekeningen te maken op basis van log-bestanden.
3. Het ambtsedig proces-verbaal van getuigenverhoor, opgenomen als bijlage op pagina 70-71 van het proces-verbaal genummerd PL2000-2018195027, van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende de verklaring van [getuige] :
Ik reed 19 augustus 2018 op de Baroniebaan in Tilburg met mijn auto. Ik reed ongeveer 70 kilometer per uur. Ik reed achter een zwarte auto. Ik zag dat de verkeerslichten voor ons naar oranje gingen. Ik remde af en zag dat het zwarte voertuig voor mij doorreed. Ik zag dat het voertuig voor mij net door rood reed. Ik zag toen dat er een scooter van rechts de Baroniebaan over stak. De zwarte auto reed op de linker rijbaan. Hij kon de scooter niet ontwijken en raakte de scooter. Ik zag de persoon van de scooter vliegen en de auto op de middenberm rijden en tot stilstand komen tegen een lantaarnpaal.

4. Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer, opgenomen als bijlage op pagina 78-80 van het proces-verbaal genummerd PL2000-2018195027, van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende de verklaring van [slachtoffer] :

Op 18 augustus was ik samen met vrienden een drankje aan het doen. We krijgen op een gegeven moment honger. Het was toen al 19 augustus 2018.We besloten om op de snorfiets naar de [Naam 3] te rijden. Ik was passagier en [naam 1] de bestuurder van de snorfiets. We naderden een kruising. Ik zag dat [naam 1] de kruising over stak. Ik zag op het moment dat we halve wegen de kruising waren twee koplampen van een auto op ons af komen. Ik zag dat deze auto van links kwam. Direct daarop werden we geraakt door deze auto. Door de klap lag ik plotseling op de grond. Door het ongeval heb ik mijn linker onderbeen op twee plaatsen gebroken. Ik heb ondertussen een operatie gehad aan mijn linker been.

5. Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring omtrent het slachtoffer [slachtoffer] (opgenomen als bijlage op pagina 81 van het proces-verbaal genummerd PL2000-2018195027), inhoudende de verklaring van een arts:

Uitwendig waargenomen letsel:Breuk onderbeen
Van belang:
Operatie aan onderbeen
Geschatte duur van de genezing:
3-6 maanden
6. De verklaring van verdachte [verdachte] tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 oktober 2020 bij de rechtbank Zeeland-West Brabant:
U, voorzitter, vraagt of de kruising tussen de Baroniebaan en het Dongepad in Tilburg voor mij overzichtelijk kruispunt is. Dat klopt.
U, voorzitter, vraagt mij wat ik heb gezien toen ik de kruising ben opgereden. Ik heb de koplampen van de scooter zien naderen.