ECLI:NL:RBZWB:2020:5709

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
AWB 19_5400
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering wijziging persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) door het college van burgemeester en wethouders van Breda

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Breda. De eiser, geboren in China, heeft verzocht om wijziging van zijn geboortedatum en geboorteplaats in de Basisregistratie Personen (BRP), omdat deze niet overeenkomen met de gegevens op zijn Chinese paspoort. Het college heeft dit verzoek in een besluit van 3 mei 2019 afgewezen, en het bezwaar van de eiser tegen dit besluit is in een bestreden besluit van 10 september 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 27 oktober 2020, waar zowel de eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college.

De rechtbank heeft overwogen dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de gegevens in de BRP feitelijk onjuist zijn. De eiser heeft verschillende documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn verzoek, waaronder een Chinees paspoort en verklaringen van de Chinese autoriteiten. Echter, de rechtbank oordeelt dat de eiser niet onomstotelijk heeft aangetoond dat de in de BRP geregistreerde gegevens onjuist zijn. De rechtbank stelt vast dat de eiser zelf heeft verklaard dat hij niet weet wanneer en waar hij precies is geboren, wat de betrouwbaarheid van de overgelegde documenten ondermijnt.

De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden het verzoek van de eiser om wijziging van zijn gegevens in de BRP heeft afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5400 BRP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. T.R. Hüpscher,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda(het college), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 3 mei 2019 (primaire besluit) heeft het college geweigerd gevolg te geven aan het verzoek van eiser om gegevens te wijzigen in de Basisregistratie Personen (BRP).
In het besluit van 10 september 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft op 23 oktober 2019 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 27 oktober 2020. Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde en tolk [naam gemachtigde/tolk] en mr. E.M.A. Vissers en [naam vertegenwoordiger] namens het college.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiser is geboren in China en verblijft sinds het jaar 2000 in Nederland. Hij staat in de BRP ingeschreven als [naam eiser] , [naam eiser] , geboren op 25 maart 1985 in [plaatsnaam3] . Bij de IND heeft eiser onder ede verklaard (verklaring onder ede, VOE) geen broers of zussen te hebben, dat de namen van zijn vader [naam vader] en van zijn moeder [naam moeder] luiden en dat beiden zijn overleden. Bij de IND is naar aanleiding van het leeftijdsonderzoek niet voldoende twijfel ontstaan over de opgegeven leeftijd, waardoor zijn geboortedatum is geaccepteerd.
Op 7 mei 2018 heeft eiser het college verzocht om aanpassing van zijn geboortegegevens (datum en plaats) in de BRP, omdat deze gegevens niet corresponderen met de gegevens op zijn Chinese paspoort. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft eiser de volgende documenten overgelegd:
- een kopie van een Chinees paspoort ten name van [naam eiser] , [naam eiser] , geboren 25 maart 1980 te [plaatsnaam2] , afgegeven op 12 juli 2012 door de Chinese ambassade te Den Haag;
- een verklaring van het Public Security Bureau (PSB), afgegeven op 11 mei 2018;
- een notariële verklaring van geboorte, afgegeven op 15 mei 2018;
- een verklaring ‘household registration’ (hukou) (van 9 mei 2018).
Op 29 november 2018 heeft het college laten weten voornemens te zijn eisers verzoek om wijziging van zijn geboortedatum en -plaats in de BRP af te wijzen. Uit de door eiser overgelegde documenten blijkt niet alleen een andere geboortedatum en -plaats maar ook zijn voornaam en oudergegevens wijken af. Op basis van de ingeleverde documenten is het college niet van plan eisers persoonsgegevens (voornaam, geboortedatum, geboorteplaats) en zijn oudergegevens in de BRP te wijzigen. Het college kan onvoldoende vaststellen dat de door eiser overgelegde documenten over hem gaan. Eiser heeft geen bewijsstukken kunnen overleggen van vóór zijn vestiging in Nederland die de persoons- en oudergegevens in de door hem overgelegde documenten bevestigen. De documenten zijn daarom niet betrouwbaar genoeg om zijn gegevens in de BRP te wijzigen.
Eiser heeft op 8 maart 2019 de navolgende, aanvullende documenten ingeleverd:
- een schoolverklaring (van 18 januari 2019);
- een verwantschapsverklaring (van 13 februari 2019);
- foto’s.
Bij primair besluit heeft het college geweigerd eisers gegevens in de BRP aan te passen, omdat niet onomstotelijk vaststaat dat deze gegevens feitelijk onjuist zijn. Voor eerste registratie in de BRP heeft eiser een VOE afgelegd. Daar heeft eiser verklaard wie hij is en wie zijn ouders zijn. Het college stelt dat hij er van uit moet gaan dat die gegevens juist zijn. Om die gegevens te kunnen wijzigen moet eiser bewijzen dat die onjuist zijn en dat de gegevens in de overgelegde documenten wel juist zijn. De documenten die eiser zijn overgelegd zijn allemaal afgegeven nadat eiser in Nederland is komen wonen. Het is het college niet duidelijk hoe de vaststelling van eisers identiteit heeft plaatsgevonden. In de verklaring van het PSB, de hukou en de verwantschapsverklaring staat dat eiser de zoon is van [naam moeder] (geboren op 24 januari 1950) en [naam vader] (geboren op 20 februari 1944). Eiser heeft hierover gesteld dat hij niet biologisch verwant is aan deze personen, maar dat hij te vondeling is gelegd en opgevoed is door, en geregistreerd is als zoon van deze ouders. Het college stelt dat als dat zo is de inhoud van de ingeleverde documenten onjuist is, omdat daaruit niet blijkt van adoptie. Het college acht de door eiser overgelegde documenten daarom niet betrouwbaar genoeg om te gebruiken voor aanpassing van de BRP. Volgens het college is er geen overtuigend bewijs dat de huidige geregistreerde identiteit van eiser onjuist is en evenmin dat de nieuwe identiteit juist is en deze identiteit eiser toebehoort.
Eiser heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hangende het bezwaar heeft hij een verklaring van zijn (adoptie)ouders ( [naam vader] en [naam moeder] ) van 7 juni 2019 overgelegd, waarin staat dat zij hem hebben gevonden en geadopteerd. Verder heeft eiser een kopie van een afstudeercertificaat van een middelbare school van het dorp [naam dorp] in het gewest Qingtian overgelegd, afgegeven op 15 juni 1995, waarin staat dat [naam eiser] , dit jaar 16 jaar, is geslaagd en daardoor is afgestudeerd.
2.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft het college eisers bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het college stelt onder meer dat niet alleen gebleken is dat de geboortedatum van eiser in de BRP niet overeenkomt met de geboortedatum vermeld op het Chinese paspoort, maar ook de geboorteplaats en de namen van zijn ouders. Uit de door eiser overgelegde stukken blijkt niet dat degene die in Nederland geregistreerd is als [naam eiser] , [naam eiser] , geboren op 25 maart 1985, dezelfde persoon is als die in de Chinese documenten als [naam eiser] , [naam eiser] , geboren op 25 maart 1980 vermeld staat. Onvoldoende is aangetoond dat de door eiser overgelegde gegevens op hem betrekking hebben. Hiermee heeft eiser niet aangetoond dat zijn gegevens in de BRP onomstotelijk onjuist zijn. Eiser heeft niet duidelijk gemaakt hoe de Chinese autoriteiten hebben kunnen vaststellen dat hij dezelfde persoon is als degene die in de overgelegde documenten is genoemd. Weliswaar is een paspoort een brondocument dat hoger in rang is dat een VOE, maar omdat niet is gebleken op welke manier in China voorafgaand aan de afgifte van het Chinese paspoort eisers identiteit heeft vastgesteld, kent het college geen doorslaggevend gewicht aan toe dat paspoort.
3.
Beroepsgronden
Eiser heeft in beroep samengevat aangevoerd dat hij onomstotelijk heeft aangetoond dat zijn gegevens die nu in de BRP zijn opgenomen (geboortedatum en namen van zijn ouders), feitelijk onjuist zijn, dat de nieuwe, door hem verstrekte gegevens juist zijn en dat deze gegevens op hem betrekking hebben. Eiser heeft een grote hoeveelheid bewijzen overgelegd die door het college ten onrechte terzijde wordt geschoven. Het belangrijkste bewijs is het officiële geldige Chinese paspoort dat is verkregen nadat eiser zijn oude Chinese paspoort heeft moeten tonen bij de Chinese ambassade. Volgens eiser wordt zonder zo’n verlopen paspoort overeenkomstig de paspoortregels geen nieuw paspoort verstrekt. Dit paspoort is een brondocument, waarmee voldoende en onomstotelijk wordt bewezen dat eiser degene is die in dat paspoort staat vermeld. De andere overgelegde bewijzen vormen voldoende steunbewijs.
4.
Verweer
Het college heeft in reactie op de beroepsgronden gesteld dat alle bewijsstukken zijn meegenomen in de beoordeling van het verzoek, maar dat deze stukken niet leiden tot een toewijzing van dat verzoek. Door eiser is niet duidelijk gemaakt hoe de Chinese autoriteiten hebben kunnen vaststellen dat hij de persoon is die genoemd is in de documenten of hoe zijn identiteit is vastgelegd voorafgaand aan de afgifte van bijvoorbeeld het Chinese paspoort. Een kopie van een studentenkaart maakt dit niet anders. Een paspoort is weliswaar een brondocument dat hoger in rang is dan een VOE, maar hieruit kan niet worden geconcludeerd dat eisers, in de BRP geregistreerde, gegevens onjuist zijn.
5.
Wettelijk kader
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Oordeel van de rechtbank
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of het college op goede gronden eisers verzoek om wijziging van zijn gegevens in de BRP heeft afgewezen.
Op grond van artikel 2.58, eerste lid, van de Wet BRP kan een betrokkene een verzoek indienen tot rectificatie van gegevens in de BRP of het verwijderen daarvan. Het college dient aan dit verzoek te voldoen indien de gegevens feitelijk onjuist, dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), zoals de uitspraken van 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:305) en 12 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2704), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet BRP onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn. Het ligt op de weg van de verzoeker om bewijzen over te leggen op basis waarvan de inschrijving in de BRP aangepast kan worden.
Het college heeft eisers verzoek om wijziging van zijn gegevens in de BRP afgewezen, omdat niet onomstotelijk vaststaat dat die gegevens onjuist zijn. Het door hem overgelegde Chinese paspoort, ook al is dit een brondocument, en de overige stukken zijn daarvoor volgens het college onvoldoende.
Eiser betwist dit en stelt met zijn Chinese paspoort – een brondocument – en andere stukken onomstotelijk te hebben aangetoond dat de in de BRP geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn, dat de nieuwe, door hem verstrekte gegevens juist zijn en dat deze gegevens op hem betrekking hebben.
Ter zitting heeft eiser bevestigd dat zijn verzoek om wijziging van zijn gegevens in de BRP betrekking heeft op zijn geboortedatum en -plaats. In de BRP is geregistreerd dat eiser op
25 maart 1985 in [plaatsnaam3] is geboren. Volgens eiser zou dat – overeenkomstig de gegevens in zijn Chinese paspoort – 25 maart 1980 in [plaatsnaam2] moeten zijn.
Eiser heeft verder verklaard/bevestigd dat hij te vondeling is gelegd. De ouders die nu als zijn ouders in de BRP geregistreerd staan zijn niet zijn biologische ouders, maar zijn adoptieouders. Zij hebben eiser gevonden en hem in China officieel laten registreren als hun eigen zoon. Bij die registratie is dezelfde geboortedatum aangehouden als van hun biologische jongste dochter en als geboorteplaats de plaats waar zij wonen. Eiser weet echter niet of dit ook de plaats is waar hij is geboren. Hij weet ook zijn geboortedatum niet.
De rechtbank is met het college van oordeel dat eiser met zijn Chinese paspoort en andere stukken niet onomstotelijk heeft aangetoond dat de in de BRP geregistreerde geboortedatum en -plaats onjuist zijn. In het Chinese paspoort is vermeld dat eiser op 25 maart 1980 in [plaatsnaam2] is geboren. Eiser heeft ter zitting echter verklaard dat onbekend is op welke datum en in welke plaats hij geboren is. Er staat dus niet onomstotelijk vast dat de gegevens in zijn Chinese paspoort juist zijn en daarmee staat dus ook niet onomstotelijk vast dat de gegevens in de BRP niét juist zijn. Het college was dan ook niet gehouden tot wijziging van eisers gegevens in de BRP. Bovendien zou aanpassing van eisers gegevens niet leiden tot het door hem gewenste resultaat. Het college heeft namelijk aangegeven dat op basis van eisers verklaring dat zijn geboortedatum en -plaats onbekend zijn, in beginsel die gegevens in de BRP op nihil zouden moeten worden gesteld.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het besluit van het college, waarbij eisers verzoek om wijziging van zijn gegevens in de BRP is afgewezen, standhoudt.
7.
Conclusie
Het beroep is daarom ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, 18 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: wettelijk kader

Wet basisregistratie personen (Wet BRP)

Artikel 2.8

1. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich in Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a en bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Nederland;
b. een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte akte, een besluit, een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak of een notariële akte, over het desbetreffende feit.
2. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
3. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich in Nederland hebben voorgedaan en waarvan een in Nederland geaccrediteerde consulaire ambtenaar van een ander land bevoegd een akte heeft opgemaakt die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, ontleend aan die akte.

Artikel 2.10, tweede lid

Aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, worden geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.

Artikel 2.58

1. Het verzoek waarmee betrokkene met betrekking tot de basisregistratie het recht uitoefent op rectificatie van gegevens, bedoeld in artikel 16 van de verordening, of op wissing van gegevens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening, bevat de aan te brengen wijzigingen.
2. Het college van burgemeester en wethouders geeft aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze afdeling.