2.4De StAB stelt dat de ontwikkelingen grotendeels in de lijn der verwachtingen lagen. Het gaat om een normale maatschappelijke ontwikkeling, die weliswaar niet in de bestaande ruimtelijke structuur past, maar wel past binnen het jarenlang gevoerde planologische beleid. Het normaal maatschappelijk risico wordt op 4% gesteld. Het normaal maatschappelijk risico wordt toegepast na een korting vanwege risico-aanvaarding. Dit betekent dat € 30.000,- minus € 18.800,- is € 11.200,- in aanmerking komt als tegemoetkoming in planschade.
3. Eisers stellen kortgezegd dat de StAB het percentage van 50% voorzienbaarheid niet heeft gemotiveerd en volstrekt willekeurig is. [naam B.V.] had destijds een voorzienbaarheidspercentage gehanteerd van 15%.
Verder stellen eisers dat er een groot verschil bestaat tussen de planschadetaxatie en de waarden op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
4. Op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet anderszins verzekerd is.
Op grond van het tweede lid, aanhef en onder a, is – voor zover hier van belang – een oorzaak als bedoeld in het eerste lid: een bepaling van een bestemmingsplan.
Artikel 6.2, eerste lid, van de Wro bepaalt dat binnen het normale maatschappelijk risico vallende schade voor rekening van de aanvrager blijft.
Beoordeling van het geschil
5. Bij de beoordeling van een verzoek om planschadevergoeding dient te worden onderzocht of de verzoeker door wijziging van het planologische regime in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de planologische maatregel waarvan gesteld wordt dat deze schade heeft veroorzaakt en het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, maar wat op grond van deze regimes maximaal kon of kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eisers schade lijden vanwege de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’, welk plan de bouw van woningen in de directe omgeving van de woning van eisers mogelijk maakt.
De rechtbank heeft de StAB verzocht om advies uit te brengen. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) volgt dat de StAB is te beschouwen als een onafhankelijke deskundige op het gebied van planschade en de rechter in beginsel mag afgaan op de inhoud van het door de StAB uitgebrachte verslag. Dat is slechts anders indien het verslag onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen of anderszins zodanige gebreken bevat dat het niet aan de oordeelsvorming ten grondslag mag worden gelegd en daarom ook niet van de juistheid van het verslag mag worden uitgegaan.