ECLI:NL:RBZWB:2020:7109
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake handhavingsverzoek door gemeente Veere
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere als verweerder en eisers, die een handhavingsverzoek hadden ingediend. De zaak betreft een handhavingsverzoek van eisers tegen de exploitatie van een kleinschalig kampeerterrein en de bewoning van een bedrijfswoning. In de primaire besluiten van 22 januari 2019 heeft het college van de gemeente Veere een last onder dwangsom opgelegd aan de derde-partij, die op het adres van de bedrijfswoning woont. Het college heeft in het bestreden besluit van 13 augustus 2019 de bezwaren van eisers gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij het college een verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de zitting op 14 september 2020 hebben eisers hun beroep grotendeels ingetrokken, met uitzondering van het beroep van [naam eiser2] tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaarschrift.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of [naam eiser2] als belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens de rechtbank is de afstand tussen de woningen van eisers en het perceel van de derde-partij zodanig dat het persoonlijk belang van [naam eiser2] zich niet onderscheidt van dat van anderen. De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaarschrift van [naam eiser2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.