6.3Het stappenplan van het beoordelingskader ‘beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen’ kent 3 stappen. Niet in geschil is dat stap 1 (is verbetering van belastbaarheid uitgesloten?) niet van toepassing is. Er bestaan immers nog behandelmogelijkheden die van invloed kunnen zijn op de beperkingen en die ten tijde in geding nog niet benut waren.
Stap 2 van het beoordelingskader gaat over de vraag of verbetering in het eerstkomende jaar verwacht kan worden. De verzekeringsarts b&b heeft gesteld dat de behandeling enige tijd in beslag zal nemen De forse afname van de psychische beperkingen wordt daarom nog niet het komende jaar verwacht.
Bij stap 3 van het beoordelingskader moet de vraag beantwoord worden of na het eerstkomende jaar nog verbetering verwacht kan worden. Bij de toelichting bij deze stap staat vermeld dat hiervan alleen sprake is als van een behandeling vaststaat dat die eerst op de langere termijn gericht kan zijn op de verbetering van de belastbaarheid. De verzekeringsarts b&b heeft gesteld dat de verwachting is dat na het eerstkomende jaar de belastbaarheid van ex-werkneemster zal verbeteren. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b betrokken dat er ten tijde in geding nog forse psychische beperkingen waren en dat de behandeling enige tijd in beslag zal nemen. De klachten die ex-werkneemster heeft zijn goed te behandelen. Ter zitting heeft het UWV toegelicht dat de aanleiding voor de psychische klachten mede gelegen is in het arbeidsconflict en dat het een feit van algemene bekendheid is dat als dat conflict zich niet meer voordoet en na behandeling een verbetering te verwachten is.
De rechtbank kan uit de dossierstukken niet opmaken dat het arbeidsconflict mede aanleiding is voor de psychische beperkingen. Dat het conflict een rol speelt bij het in stand houden van de klachten is echter wel aannemelijk. Uit de rapportage van de verzekeringsarts van 7 juli 2017 is verder op te maken dat het conflict met de werkgever een adequate behandeling in de weg staat en dat ex-werkneemster (mede) daarom tijdelijk is gestopt met de behandeling. Na afronding van het ontslag zal ex-werkneemster de behandeling weer starten.
Omdat ex-werkneemster ten tijde in geding niet onder behandeling was, heeft het UWV ook geen actuele medische informatie kunnen inwinnen. In het dossier bevindt zich echter wel een brief van de behandelaar gedateerd 30 maart 2016, die verslag doet van de lopende behandeling. Dit is enige tijd voordat ex-werkneemster is gestopt met de behandeling. De rechtbank is van oordeel dat uit deze brief niet zondermeer geconcludeerd kan worden dat er bij het opnieuw opstarten van de behandeling verbetering te verwachten is. Om die beoordeling te kunnen maken, is het noodzakelijk om te weten wat het beloop van de behandeling is geweest, wat de overwegingen zijn geweest om (tijdelijk) te stoppen met de behandeling en hoe de behandelaar de effecten van de behandeling inschat als ex-werkneemster weer met de behandeling gaat starten. De rechtbank is daarom van oordeel dat het UWV zonder nadere informatie van de behandelaar geen adequate inschatting heeft kunnen maken van de verbetermogelijkheden. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit lijdt aan een onderzoeks- en motiveringsgebrek. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
7. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen om alsnog informatie bij de behandelaar op te vragen en daarna nader te motiveren of er verbetermogelijkheden zijn. De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
8. De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op acht weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het UWV dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
9. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.