Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
De korpschef van politie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil
Wettelijk kader en beleidsregels
Beoordeling
bestreden besluit) voldaan aan de in paragraaf 3.3, onder
a, van de Beleidsregels neergelegde vereisten voor het onthouden van toestemming. Gelet op de veroordeling van eiser is zijn betrouwbaarheid en integriteit niet boven iedere twijfel verheven. Op grond van artikel 7, vierde lid, van de Wpbr kon de korpschef de toestemming dus onthouden.
primaire besluitwas gebaseerd op paragraaf 3.3, onder
b, van de Beleidsregels, omdat eiser op dat moment slechts gedagvaard was
.Op grond hiervan is het onthouden van toestemming ook mogelijk op grond van andere omtrent de aanvrager bekende feiten, zoals een verdenking of een dagvaarding
.Dat de korpschef op de stoel van de rechter is gaan zitten, zoals eiser eerder heeft gesteld, is dus niet juist.
Conclusie