Op 14 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. Dit besluit betrof een last onder dwangsom die aan verzoekers was opgelegd wegens de overtreding van het bestemmingsplan door het exploiteren van een Bed and Breakfast (B&B) in een tuinhuis op hun perceel. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening waren dat de last ten onrechte was opgelegd. Tijdens de zitting op 4 mei 2021 hebben verzoekers hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat de B&B kleinschalig is en dat de omzet onvoldoende is om als bedrijf te worden aangemerkt. Het college had eerder aangegeven geen medewerking te verlenen aan de legalisatie van de B&B, omdat deze in strijd was met het bestemmingsplan.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van gebruik in strijd met het bestemmingsplan, aangezien de B&B niet valt onder de bestemming 'Wonen'. De voorzieningenrechter heeft ook het beroep van verzoekers op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college in beginsel gehouden is om handhavend op te treden tegen de overtreding van het bestemmingsplan. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.