ECLI:NL:RBZWB:2021:3126

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 19_4618 en 19_4619
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering en indicatie banenafspraak door UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2021, geregistreerd onder de zaaknummers BRE 19/4618 WAJONG en BRE 19/4619 WAJONG, is eiseres, geboren op 14 februari 1984, in beroep gegaan tegen de weigering van het UWV om haar een Wajong-uitkering en een indicatie banenafspraak toe te kennen. Het UWV had in zijn besluiten van 22 februari 2019 vastgesteld dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt en in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet vier uur per dag belastbaar is en dat haar klachten, waaronder PTSS en de ziekte van Bechterew, haar werkcapaciteit ernstig beperken. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV als zorgvuldig en voldoende gemotiveerd beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiseres, ondanks haar klachten, in staat is om een eenvoudige taak uit te voeren, zoals het beleggen van broodjes, en dat zij voldoet aan de criteria voor arbeidsvermogen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van het UWV om eiseres een Wajong-uitkering en een indicatie banenafspraak toe te kennen, wordt bevestigd. De rechtbank heeft geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 19/4618 WAJONG en BRE 19/4619 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2021 in de zaken tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. G. Grijs,
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 22 februari 2019 (primair besluit I) heeft het UWV geweigerd eiseres een uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
In het afzonderlijke besluit van 22 februari 2019 (primair besluit II) heeft het UWV geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor een indicatie banenafspraak.
In het besluit van 2 augustus 2019 (bestreden besluit) heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten I en II ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep dat gaat over de Wajong-uitkering is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer BRE 19/4618 WAJONG. Het beroep over de indicatie banenafspraak is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer BRE 19/4619 WAJONG.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 11 mei 2021.
Hierbij waren aanwezig eiseres en haar gemachtigde en namens het UWV mr. M.B.A. van Grinsven.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres, geboren op 14 februari 1984, is bekend met fysieke en psychische klachten, waaronder buikklachten, botklachten en PTSS. Zij ontvangt een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet van Orionis. Op 14 november 2018 heeft eiseres op aanraden van Orionis een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend.
Bij de primaire besluiten heeft het UWV geweigerd eiseres een Wajong-uitkering en een indicatie banenafspraak toe te kennen omdat zij over arbeidsvermogen beschikt respectievelijk het wettelijk minimumloon kan verdienen.
Eiseres heeft tegen de primaire besluiten bezwaar gemaakt. Op 2 juli 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) was daarbij aanwezig.
Bij het bestreden besluit heeft het UWV de bezwaren ongegrond verklaard.
2.
Standpunt van eiseres
Eiseres bestrijdt dat zij over arbeidsvermogen beschikt. Zij is niet vier uur per dag belastbaar. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts ten onrechte stelt dat de onlangs gestelde diagnose Bechterew geen invloed heeft op haar belastbaarheid. In combinatie met de bekende PTSS en de neiging van eiseres haar klachten te bagatelliseren zou vanuit preventief oogpunt een urenbeperking moeten worden aangenomen. Eiseres beschikt verder over verminderde recuperatiemogelijkheden ten gevolge van de ziekte van Bechterew en de PTSS. Ook daarom is volgens haar een urenbeperking nodig. Eiseres wijst erop dat zij lijdt aan paniekaanvallen waardoor een solitaire functie niet door haar is uit te voeren.
Eiseres bestrijdt verder dat zij het wettelijk minimumloon kan verdienen. De drempelfunctie medewerker bloemzaadproductie is niet passend nu deze voor 8 uur per dag wordt uitgevoerd. Gezien de hoeveelheid planten die per uur moeten worden verwerkt zal in deze functie sprake zijn van een voor eiseres stressvolle situatie.
3.
Wettelijk kader
Het toepasselijke wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
4.
Medische en arbeidskundige beoordeling door het UWV
Aan het in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft het UWV een rapportage van arts [naam arts] , een rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam verzekeringsarts] , een rapportage van arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] en een rapportage van arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige 2] ten grondslag gelegd.
De arts heeft op 3 februari 2019 gerapporteerd dat het gezien de diagnose en aanwezige medische informatie (van de huisarts, chirurgisch arts en Emergis) plausibel is dat eiseres op de 18e verjaardag beperkingen ondervond. De arts heeft verder gerapporteerd dat eiseres op het moment van de aanvraag (14 november 2018) over arbeidsvermogen beschikt. De arts acht eiseres in staat vier uur per dag alsmede een uur aaneengesloten te werken. Een urenbeperking acht de arts niet nodig mits eiseres passend werk heeft waarbij met de gevoelige psychische en lichamelijke draagkracht rekening wordt gehouden. De arts acht eiseres beperkt in het hanteren van stressvolle situaties, veel eisen en kritiek op de werkvloer. Zij is aangewezen op werkzaamheden met structuur en voorspelbaarheid. Daarnaast moet zij geen werk hebben met een grote verantwoordelijkheid, zoals een leidinggevende functie. Ook is een prikkelarme omgeving zonder veel (onvoorspelbare) contacten met collega’s of klanten nodig. Eiseres is verder beperkt in het (langdurig) dragen van zware voorwerpen op de heupen of rug. De arts geeft tenslotte aan dat de beperkingen nog tenminste 6 maanden zullen voortduren.
De arbeidsdeskundige heeft op 21 februari 2019 gerapporteerd dat op grond van de conclusie van de arts en het eigen onderzoek eiseres arbeidsvermogen heeft. Zij beschikt over basale werknemersvaardigheden en kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Als voorbeeld heeft de arbeidsdeskundige de taken beleggen van broodjes (02-0701), serveren van dranken en maaltijden (03-1102) en bereiden en inschenken van dranken (03-1101) gegeven.
De arbeidsdeskundige heeft verder gerapporteerd dat eiseres in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Als drempelfunctie heeft hij bezorger B (6531.1594.007) geselecteerd en geschikt bevonden. Het betreft fysiek geen zwaar werk; het is routinematig (vast schema) en er wordt niet gewerkt met deadlines en productiepieken. Men kan het werk enigszins zelfstandig indelen. Eiseres voldoet bovendien aan het voor deze functie vereiste niveau VMBO.
De verzekeringsarts b&b heeft op 31 juli 2019 geconcludeerd dat de beperkingen van eiseres juist zijn aangegeven en dat er geen reden is voor een urenbeperking. Zij acht eiseres vier uur per dag belastbaar en in staat een uur per dag aaneengesloten te werken. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht geen reden is voor een andere conclusie. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b meegewogen dat recent de diagnose Bechterew is gesteld.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 1 augustus 2019 gerapporteerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt omdat zij ten minste vier uur per dag belastbaar is, in staat is om ten minste een uur per dag aaneengesloten te werken, in staat is een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie en beschikt over basale werknemersvaardigheden. De arbeidsdeskundige b&b vindt eiseres geschikt voor de taak broodjes smeren nu deze aansluit bij de taak die zij nu (als alleenstaande ouder) in haar eigen huishouden verricht. De arbeidsdeskundige b&b heeft verder gerapporteerd dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt. Zij is in staat instructies van een werkgever te begrijpen, onthouden en uit te voeren en in staat afspraken met een werkgever na te komen. Zij verricht vrijwilligerswerk in een zorginstelling. Een vrijwilliger moet in principe over dezelfde basale werknemersvaardigheden beschikken als een werknemer die in loondienst werkt.
Ten aanzien van de indicatie banenafspraak heeft de arbeidsdeskundige b&b gerapporteerd dat eiseres een drempelfunctie kan verrichten en daarmee het wettelijk minimumloon. Hij heeft geconcludeerd dat de geselecteerde drempelfunctie bezorger B niet geschikt is omdat het een overwegende solofunctie is waarbij sprake kan zijn van deadlines of productiepieken (spoedbestellingen). In plaats daarvan vindt hij de drempelfunctie medewerker bloemzaadproductie geschikt omdat het licht werk is dat in een kas wordt uitgevoerd samen met acht collega’s. Er wordt met twee personen aan een roltafel gewerkt. Een enkele keer is er sprake van een groter aantal medewerkers (20) maar ook dan wordt er nog steeds met twee personen aan een roltafel gewerkt. Het werk wordt in een rustige werkomgeving uitgevoerd (plantenkas met klimaatbeheersing) waarbij contact met cliënten niet aan de orde is. het arbeidspatroon is in overleg met de werkgever flexibel in te vullen. Er is geen sprake van deadlines of productiepieken en evenmin van een hoog handelingstempo (nauwkeurigheid is vereist).
5.
Beoordeling van de rechtbank
5.1.
Wajong-uitkering
Nu eiseres op 14 februari 2002 18 jaar is geworden, is sprake van een zogenoemde laattijdige aanvraag. Omdat eiseres haar aanvraag beoordeling arbeidsvermogen na 1 januari 2015 heeft ingediend is de Wajong zoals die geldt na 1 januari 2015 van toepassing.
De rechtbank stelt vast dat de datum in geding 14 februari 2002 (18e verjaardag) is.
Het UWV heeft vastgesteld dat de problematiek van eiseres en de daaruit voortvloeiende beperkingen op de 18e verjaardag al bestonden.
Ter beoordeling staat of het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij over arbeidsvermogen beschikt.
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsvermogen heeft als hij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste een uur aaneengesloten kan werken en
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
De rechtbank is van oordeel dat de medische en arbeidskundige onderzoeken op een voldoende zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b waren bekend met het ziektebeeld van eiseres en hebben de aanwezige medische informatie bij hun conclusie betrokken. Zij waren ook bij de hoorzitting aanwezig.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt omdat zij niet voldoet aan de voorwaarde dat zij vier uur per dag belastbaar is.
Hetgeen eiseres in beroep heeft aangevoerd geeft de rechtbank geen reden aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b te twijfelen. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de beleving van eiseres van haar klachten, zijn alleen de objectief vast te stellen beperkingen van belang voor de beoordeling van het arbeidsvermogen. Volgens vaste rechtspraak is de subjectieve beleving van eiseres van haar klachten niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij haar zijn vast te stellen. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b leidt de rechtbank af dat zij rekening heeft gehouden met de beperkingen die eiseres heeft op fysiek en op psychisch gebied. De in juni 2019 gestelde diagnose Bechterew is ook meegenomen, maar deze leidde niet tot meer beperkingen dan de al aangenomen beperkingen. Zij heeft in haar rapportage opgesomd welke medicatie eiseres gebruikt en heeft deze daarbij meegewogen. Verder heeft zij het dagverhaal van eiseres voldoende uitgebreid uitgevraagd. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts b&b een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie. Blijkens de rapportage heeft de verzekeringsarts b&b kennis genomen van de medische informatie van de behandelaars en deze bij de beoordeling betrokken. Verder heeft zij meegewogen dat eiseres vrijwilligerswerk doet gedurende circa 2 uur per dag/10 uur per week. De verzekeringsarts b&b kon op grond hiervan tot de conclusie komen dat eiseres tenminste vier uur per dag (al dan niet verdeeld over de dag) belastbaar is.
Eiseres heeft haar standpunt niet met (nieuwe) objectieve medische gegevens onderbouwd, zodat dit standpunt tegenover het gemotiveerde medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b onvoldoende gewicht in de schaal legt.
Het UWV heeft het arbeidsvermogen beoordeeld ten tijde van de aanvraag en niet, althans niet expliciet, op de datum in geding (14 februari 2002). Nu ook is geoordeeld dat de problematiek waaruit de beperkingen voortvloeien al aanwezig was op 18-jarige leeftijd en niet gebleken is dat de beperkingen van eiseres meeromvattend waren op 18-jarige leeftijd, kan echter (ook) arbeidsvermogen op de datum in geding worden aangenomen. De rechtbank wijst er daarbij op dat het bewijsrisico bij een laattijdige aanvraag ligt bij de aanvrager.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor arbeidsvermogen en dat eiseres met in achtneming van de beperkingen die zij ondervindt in staat is om een eenvoudige taak uit te voeren, zoals beleggen van broodjes. De rechtbank overweegt dat dit geen solitaire functie is en dat deze wordt verricht in aanwezigheid van collega’s.
Omdat sprake is van een laattijdige aanvraag moet het UWV ook onderzoeken of eiseres binnen vijf jaar na de 18e verjaardag dan wel na afloop van haar studie alsnog jonggehandicapte is geworden (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 5 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:578). Het UWV heeft deze beoordeling impliciet uitgevoerd door het arbeidsvermogen te beoordelen ten tijde van de aanvraag met inachtneming van de toen en eerder aanwezige beperkingen. Ten tijde van de aanvraag beschikte eiseres volgens het UWV over arbeidsvermogen, was de problematiek waaruit de beperkingen voortkomen al aanwezig op 18-jarige leeftijd en er zijn geen aanwijzingen dat de beperkingen toen of vijf jaar na de 18-jarige leeftijd meeromvattend waren. Eiseres is daarom ook niet vijf jaar na de 18e verjaardag jonggehandicapte geworden.
Op grond van het voorgaande heeft het UWV op goede gronden geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
5.2.
Indicatie banenafspraak
Het UWV heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen heeft als gevolg van ziekte of gebrek die minstens 6 maanden duren. Eiseres is aangewezen op fysiek niet te zwaar werk. Zij dient te werken in overzichtelijk werk zonder stresserende factoren als werken met deadlines, productiepieken en een hoog handelingstempo. Zij moet werken in een vertrouwde werkomgeving met empathische collega’s en/of leidinggevende. In het werk moet zij niet zelf leiding geven aan anderen.
De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiseres een drempelfunctie kan verrichten en daarmee het wettelijk minimumloon kan verdienen. Hij heeft geconcludeerd dat de drempelfunctie medewerker bloemzaadproductie geschikt is voor eiseres omdat het fysiek licht werk is dat wordt uitgevoerd met collega’s die twee aan twee werken in een rustige werkomgeving, waarbij contact met cliënten niet aan de orde is en er geen sprake is van deadlines, productiepieken of een hoog handelingstempo.
Gelet op de functiebeschrijving en de toelichting van de arbeidsdeskundige b&b is in deze functie, anders dan eiseres stelt, geen sprake van een stressvolle situatie. Dat in de functiebeschrijving gesproken wordt van het bewerken van een bepaald aantal planten per uur, maakt dit niet anders, nu hierbij ‘circa’ is vermeld en volgens de toelichting van de arbeidsdeskundige b&b geen sprake is van een dwingend geautomatiseerd proces of gehanteerde deadlines.
Het standpunt van eiseres dat zij deze drempelfunctie niet kan vervullen komt voort uit haar opvatting dat zij meer beperkt is dan de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. Gelet op de in overweging 5.1. bereikte conclusie is die opvatting niet juist.
De rechtbank acht de conclusie van de arbeidsdeskundige b&b dat eiseres de drempelfunctie medewerker bloemzaadproductie kan vervullen voldoende gemotiveerd, zodat de conclusie gerechtvaardigd is dat eiseres het wettelijk minimumloon kan verdienen Dit betekent dat zij op goede gronden niet in aanmerking is gebracht voor de indicatie banenafspraak.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 21 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage Wettelijk kader

Wajong
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wajong is een jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van het tweede lid wordt de ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, alsnog jonggehandicapte, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
In het vierde lid is bepaald dat onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
In het achtste lid is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels kunnen worden gesteld.
Deze nadere regels zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
In het tweede lid van artikel 1a is bepaald dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is en bestaat uit één of meerdere handelingen.
Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)
In artikel 38b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wfsv, voor zover hier relevant, is bepaald dat onder een arbeidsbeperkte wordt verstaan de persoon die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid, en van wie uitsluitend op verzoek van het college van burgemeester en wethouders door het UWV is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet,
In het derde lid is bepaald dat met betrekking tot de beoordeling door het UWV of een persoon een arbeidsbeperkte is als bedoeld in het tweede lid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld.
Deze nadere regels zijn vastgelegd in het Besluit ter uitvoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Besluit SUWI).
Besluit SUWI
In artikel 3.5, eerste lid, van het Besluit SUWI is bepaald dat het UWV op verzoek van het college van burgemeester en wethouders een beoordeling verricht of een persoon, bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel a, van de van de Wfsv, in staat is het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet te verdienen.
In het derde lid is bepaald dat in het kader van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, door het UWV het arbeidsvermogen van de betrokken persoon wordt beoordeeld.
In het vierde lid is bepaald dat het arbeidsvermogen, bedoeld in het derde lid, wordt getoetst aan de methodiek van drempelfuncties die het UWV hanteert bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.
In het vijfde lid is bepaald dat onder een drempelfunctie als bedoeld in het vierde lid wordt verstaan een bestaande functie op de Nederlandse arbeidsmarkt die de ondergrens van de verdiencapaciteit markeert, met een minimale belasting waardoor deze geschikt is voor mensen met beperkingen.
In het zesde lid is bepaald dat indien uit de analyse, bedoeld in het derde lid en vierde lid, blijkt dat een persoon geen drempelfunctie of voor een deel één drempelfunctie kan uitvoeren, de persoon niet geacht wordt in staat te zijn het minimumloon te verdienen met dien verstande dat de beperkingen of belemmeringen die een persoon ondervindt naar verwachting nog ten minste voor 6 maanden na de beoordeling zullen bestaan.
In het zevende lid is bepaald dat, indien uit de analyse, bedoeld in het derde lid en vierde lid, blijkt dat een persoon één drempelfunctie kan uitvoeren of één drempelfunctie kan uitvoeren met behulp van aanpassingen of begeleiding, de persoon geacht wordt in staat te zijn het minimumloon te verdienen.