ECLI:NL:RBZWB:2021:3133

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
AWB- 19_2610 en 19_2611
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening AOW-pensioen op basis van duurzaam gescheiden leven

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2021, hebben eisers, een gehuwd paar dat sinds 1996 duurzaam gescheiden leeft, beroep ingesteld tegen besluiten van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) die hun AOW-pensioen met ingang van 1 januari 2019 hebben herzien naar de norm voor gehuwden. De Svb had in januari 2019 besloten om het pensioen van eiser en eiseres te herzien, omdat zij geen situatie van duurzaam gescheiden leven zouden hebben. Eisers maakten bezwaar tegen deze besluiten, maar de Svb verklaarde deze bezwaren ongegrond.

Tijdens de hoorzitting op 11 mei 2021 werd het beroep van eisers besproken. De rechtbank oordeelde dat de Svb onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feitelijke omstandigheden van het leven van eisers. De rechtbank constateerde dat de Svb niet adequaat had doorgevraagd naar de aard en frequentie van de contacten tussen eisers en dat er onduidelijkheid bestond over hun financiële situatie en zorg voor elkaar. De rechtbank vond dat de Svb de bestreden besluiten onvoldoende had gemotiveerd en dat de besluiten niet rechtsgeldig waren, omdat ze niet waren ondertekend.

De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten en droeg de Svb op om nieuwe besluiten te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.068,00, en het betaalde griffierecht van € 47,00. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 19/2610 AOW en BRE 19/2611 AOW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2021 in de zaken tussen

[naam eiser] en [naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eisers

gemachtigde: mr. D.E. de Hoop,
en

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 15 januari 2019 (primair besluit I) heeft de Svb het pensioen van eiser op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) met ingang van 1 januari 2019 herzien naar de norm voor een gehuwde.
In het afzonderlijke besluit van 15 januari 2019 (primair besluit II) heeft de Svb het AOW- pensioen van eiseres met ingang van 1 januari 2019 herzien naar de norm voor een gehuwde.
Eisers hebben afzonderlijk bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten I en II. Op 11 april 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
In de besluiten van 26 april 2019 (bestreden besluiten I en II) heeft de Svb de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben afzonderlijk beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten I en II.
Het beroep van eiser is op de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer BRE 19/2610 AOW. Het beroep van eiseres is op de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer BRE 19/2611 AOW.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De beroepen zijn besproken op de zitting van de rechtbank op 11 mei 2021.
Hierbij waren aanwezig eisers en hun gemachtigde. De Svb heeft zich, met bericht van verhindering, niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1.
Feiten
Eisers zijn met elkaar gehuwd. Zij wonen op verschillende adressen in [plaatsnaam] .
Eiser (geboren op [geboortedatum eiser] 1941) ontvangt sinds juli 2006 een AOW-pensioen voor een alleenstaande. Eiseres (geboren op [geboortedatum eiseres] 1951) ontvangt sinds september 2017 een AOW-pensioen voor een alleenstaande. Beiden hebben destijds op het aanvraagformulier ingevuld dat zij gehuwd zijn maar duurzaam gescheiden van elkaar leven sinds 27 oktober 1996.
Op 28 november 2018 heeft de Svb eisers afzonderlijk meegedeeld dat een onderzoek zal plaatsvinden naar het duurzaam gescheiden leven en dat een huisbezoek zal plaatsvinden op 10 december 2018.
2.
Het geschil
In geschil is of de Svb terecht eisers AOW-pensioen met ingang van 1 januari 2019 heeft herzien naar de norm voor een gehuwde omdat geen sprake is van een situatie van duurzaam gescheiden levende echtgenoten.
3.
Standpunt van eisers
Eisers voeren in beroep, samengevat, aan dat de handtekening onder de bestreden besluiten ontbreekt zodat deze besluiten niet rechtsgeldig zijn. Verder voeren eisers aan dat de Svb volledig aan de gronden van bezwaar is voorbijgegaan door te verwijzen naar hun eerste afgelegde verklaring. De Svb is niet bevoegd de AOW te herzien, want er is niets gewijzigd. Eisers blijven bij het standpunt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest en de medewerkers van de Svb de antwoorden op vragen tendentieus en (deels) aantoonbaar onjuist op papier hebben gezet. Eisers stellen zich op het standpunt dat al 22 jaar sprake is van een situatie van duurzaam gescheiden leven en dat zij daarom voor de AOW (ongewijzigd) als ongehuwden moeten worden aangemerkt.
4.
Wettelijk kader
Artikel 1, derde lid, onder b, van de AOW bepaalt dat als ongehuwd wordt aangemerkt: degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
5.
Het onderzoek van de Svb
De Svb heeft een huisbezoek afgelegd op beider adressen. Eisers hebben tijdens het huisbezoek een verklaring afgelegd door middel van het beantwoorden van vragen, welke de medewerkers van de Svb hebben genoteerd op het formulier Onderzoek Duurzaam Gescheiden Leven (formulier Onderzoek DGL). De Svb heeft aan de hand van de afgelegde verklaringen de handhavingsrapportages van 13 december 2018 opgemaakt.
Van eiser is de volgende verklaring in de handhavingsrapportage opgenomen: eiser heeft verklaard dat [naam eiseres] en hij sinds 1996 duurzaam gescheiden van elkaar leven. Alle financiën zijn gescheiden en er is geen gezamenlijk bezit. Gelet op hun leeftijd wordt geen scheiding meer aangevraagd. Als er iets speelt nemen zij telefonisch contact met elkaar op. Elke woensdagavond eet eiser bij [naam eiseres] op haar adres. Hij is daar dan ongeveer twee uur. In geval van nood hebben zij de sleutel van elkaars woning. Zij gaan weleens naar een café in het centrum om wat te drinken en wat te eten. Dit is geen vast patroon; soms fietsen ze samen een rondje. Op 29 december 2018 gaan ze samen naar een uitje. Toen [naam eiseres] jaren geleden ziek was heeft eiser haar verzorgd, naar het ziekenhuis gebracht en samen met de buurvrouw de boodschappen gedaan. Er is een testament waarin eiser [naam eiseres] en zijn kinderen heeft opgenomen. Hij is ook gemachtigde voor haar bankrekening.
Van eiseres is de volgende verklaring in de handhavingsrapportage opgenomen: eiseres heeft verklaard dat [naam eiser] en zij sinds 1996 duurzaam gescheiden van elkaar leven. Alle financiën zijn gescheiden en er is geen gezamenlijk bezit. Gelet op hun leeftijd wordt geen scheiding meer aangevraagd. Zij zien elkaar regelmatig, komen bij elkaar op visite, gaan samen naar een verjaardag en er is telefonisch contact. Elke woensdagavond komt [naam eiser] bij haar eten. Zij hebben de sleutel van elkaars woning. Daarnaast gaan ze een keer per jaar een dagje weg en gaan ze een enkele keer naar de bioscoop. Toen eiseres enkele jaren geleden erg ziek was heeft [naam eiser] haar verzorgd, naar het ziekenhuis en specialisten gebracht en samen met de buurvrouw de boodschappen gedaan. Er is een testament waarin zij [naam eiser] heeft opgenomen.
De Svb vindt dat, gelet op de aard en frequentie van de contacten, geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
6.
Beoordeling van de rechtbank
6.1.
Eisers voeren aan dat de bestreden besluiten niet zijn ondertekend waardoor onduidelijk is of deze bevoegd zijn genomen. Dit is echter geen reden om de bestreden besluiten te vernietigen omdat de Svb de bestreden besluiten kan bekrachtigen en daarmee dit gebrek kan herstellen.
6.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), zie onder meer de uitspraak van 25 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2918, is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten pas sprake indien ten aanzien van gehuwden de toestand is ontstaan dat, na de door beide betrokkenen, of één van hen, gewilde verbreking van de echtelijke samenleving, ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door ten minste één van hen als bestendig is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit de feitelijke omstandigheden.
Het AOW-pensioen is destijds aan eisers zonder uitgebreid onderzoek naar de leefsituatie toegekend. De Svb mag echter eventuele fouten voor de toekomst herstellen. Een besluit tot herziening van het AOW-pensioen is echter voor de betrokkene een belastend besluit, waarbij het aan de Svb is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren. Dat betekent dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor herziening is voldaan in beginsel op de Svb rust. De handhavingsrapportage van 13 december 2018 is ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit.
6.3.
Eisers stellen zich op het standpunt dat hetgeen zij hebben verklaard niet juist is opgenomen in de formulieren Onderzoek DGL dan wel de verklaringen vergroot zijn in de handhavingsrapportages en het bestreden besluit. Eisers erkennen dat zij hun verklaringen hebben ondertekend, maar geven aan dat zij onvoldoende tijd hebben gehad om hun verklaringen rustig door te lezen. Zij voelden tijdsdruk en vonden het lastig om hun verklaringen op een laptop na te moeten lezen.
De rechtbank stelt vast dat in de handhavingsrapportages is vermeld dat de beide huisbezoeken 30 minuten hebben geduurd. Gelet echter op de aansluitende tijdstippen van de huisbezoeken op de beide adressen, zal er in de praktijk maar 20 minuten beschikbaar zijn geweest om het vragenformulier in te vullen, na te lezen en te ondertekenen. Mede gegeven de hoeveelheid vragen, is het dan ook voorstelbaar dat eisers tijdsdruk hebben gevoeld bij het geven van de antwoorden, het teruglezen van hun verklaringen op een laptop en de ondertekening. Daarmee is niet uit te sluiten dat antwoorden feitelijk niet geheel juist, te summier of niet in de goede context zijn genoteerd. De Svb heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van de Svb onvoldoende uitgebreid is geweest en dat tijdens de huisbezoeken onvoldoende is doorgevraagd naar de aard en frequentie van de contacten van eisers met elkaar, terwijl niet is gevraagd naar het afzonderlijk eigen leven.
Zo is bijvoorbeeld onduidelijk gebleven of eisers, die elkaars huissleutel hebben, deze daadwerkelijk gebruiken en met welke doeleinden. In beroep hebben eisers gesteld dat eiser pas een sleutel van eiseres heeft gekregen toen bij een noodsituatie bleek dat hulpverlening niet naar binnen kon, maar dat zij alle jaren nog nooit van de sleutels gebruik hebben gemaakt.
Ook is onduidelijk gebleven of en zo ja, hoe vaak eisers bij ziekte voor elkaar zorgen. Eisers hebben afzonderlijk van elkaar enkel verklaard dat eiseres in 2008/2009 ernstig ziek is geweest en dat eiser in die periode haar een aantal keren naar het ziekenhuis heeft gebracht en (volgens eiseres) af en toe een boodschap voor haar heeft gedaan. Eisers ontkennen echter beiden stellig dat zij daarvoor of sinds die ene periode voor elkaar hebben gezorgd. De Svb heeft ook op dit punt niet doorgevraagd, terwijl wel in algemene zin in het bestreden besluit is vermeld dat er zorg verleend wordt voor elkaar.
Voorts is niet gevraagd naar activiteiten die eisers ieder apart ondernemen. Eisers hebben hier ter zitting een beeld van geschetst. Om een beeld van het “afzonderlijk eigen leven” te hebben, dient naar het oordeel van de rechtbank ook hiernaar te worden gevraagd.
Op het vlak van financiële verstrengeling is geen sprake van gezamenlijk bezit.
Volgens het formulier Onderzoek DGL van eiser is er wel een machtiging van eiser op de bankrekening van eiseres. Eisers hebben echter gesteld dat dat niet juist is en dat eiser heeft geaarzeld bij die vraag maar dat door de medewerker toch ‘ja’ is ingevuld. In beroep hebben eisers ter onderbouwing van hun stelling verklaringen van de bank overgelegd waaruit blijkt dat er op de rekening van eiseres geen machtiging is en dat op de rekening van eiser sinds 18 mei 2016 geen machtiging van eiseres meer bestaat. Zij stellen voorts dat er van enige machtiging in de periode van 22 jaar dat men apart leeft, nooit gebruik is gemaakt van een machtiging.
Het benoemen van elkaar als erfgenaam kan een aanwijzing voor financiële verstrengeling zijn. Op basis van de verklaring dat eisers elkaar in het testament hebben vernoemd, is de Svb er kennelijk van uitgegaan dat eisers elkaar in hun testament als erfgenaam hebben benoemd. In beroep hebben eisers echter nader toegelicht dat zij door het opmaken van een testament juist hebben willen voorkomen dat zij elkaars erfgenaam waren, mede gelet op het feit dat eiser twee kinderen heeft. Nu de Svb op dit punt niet heeft doorgevraagd en/of de testamenten niet heeft opgevraagd is dat aspect onvoldoende duidelijk gebleven en is het onderzoek ook op dit punt onvoldoende geweest.
Erkend wordt dat eiser nagenoeg elke woensdagavond bij eiseres eet en dat zij elkaar voorts af en toe zien of tegenkomen, maar de rechtbank vindt dat, in onderlinge samenhang bezien met de overige bevindingen en gelet op de gebreken in het onderzoek, onvoldoende voor de conclusie dat geen sprake is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten.
Op grond van het voorgaande heeft de Svb de bestreden besluiten onvoldoende gemotiveerd.
De beroepen zijn daarom gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De Svb zal nieuwe besluiten op het bezwaar moeten nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
7. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, moet de Svb aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
8. De rechtbank veroordeelt de Svb in de door eisers gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Svb wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand in deze samenhangende zaken te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.068,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van
€ 534,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • draagt de Svb op nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de Svb op het betaalde griffierecht van € 47,00 zowel aan eiser als aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de Svb in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.068,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 21 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.