Op 6 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr.drs. S. Bergwerff, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 27 maart 2020, waarin haar Ziektewet (ZW)-uitkering per 27 januari 2020 werd beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op zorgvuldige wijze het medisch advies heeft ingewonnen en dat de artsen het dossier van eiseres grondig hebben bestudeerd. Eiseres had eerder een WIA-beoordeling ondergaan, waarbij zij als minder dan 35% arbeidsongeschikt was beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geconcludeerd dat eiseres op de datum in geding in staat was om de functies te verrichten die in de arbeidsmogelijkhedenlijst waren opgenomen. Eiseres voerde aan dat haar psychische klachten en COPD niet voldoende waren meegewogen, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beëindiging van de ZW-uitkering.