Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 29 juli 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam zoon], te [woonplaats] , verzoekster,
Procesverloop
Feiten en omstandigheden
Standpunt verzoekster
Wettelijk kader
Overwegingen
- Van 21 juni 2021 tot 19 juli 2021 (4 weken) maximaal 10 uur per week
- Van 19 juli 2021 tot 30 augustus 2021 (6 weken) maximaal 8 uur per week
- Van 30 augustus 2021 tot 18 oktober 2021 (8 weken) maximaal 6 uur per week
- Van 18 oktober 2021 tot 13 november 2011 (4 weken) maximaal 4 uur per week
Beslissing
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, voor zover dit betrekking heeft op bestreden besluiten I en II;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, voor zover dit betrekking heeft op bestreden besluit III;
- schorst bestreden besluit III tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de zoon van verzoekster tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar recht heeft op 10 uur per week aan begeleiding door OpenDoor;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.507,70.