ECLI:NL:RBZWB:2021:3873

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2470 + 21_3126 + 21_3127 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke voortzetting van begeleiding voor minderjarige met complexe zorgbehoeften

Op 29 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, de wettelijk vertegenwoordiger van haar 17-jarige zoon, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. De zaak betreft de tijdelijke voortzetting van begeleiding door OpenDoor voor haar zoon, die gediagnosticeerd is met verschillende psychische aandoeningen en een licht verstandelijke beperking. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen drie besluiten van het college, die de begeleiding van haar zoon in uren hebben verminderd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster als gezagsdrager belanghebbende is, ondanks dat haar zoon 17 jaar oud is en zelf rechtshandelingen kan verrichten. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening voor de eerste twee besluiten niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze betrekking hadden op afgesloten periodes. Echter, voor het derde besluit, dat de begeleiding van haar zoon betreft, heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen. De rechter heeft het college opgedragen om de begeleiding door OpenDoor voor de zoon van verzoekster te schorsen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, en heeft bepaald dat hij recht heeft op 10 uur begeleiding per week. Tevens is het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2470, 21/3126 en 21/3127 VV

uitspraak van 29 juli 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam wettelijk vertegenwoordiger] ,als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon
[naam zoon], te [woonplaats] , verzoekster,
gemachtigde: mr. J.J. Brosius,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes (het college), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 juni 2021 (bestreden besluit I) van het college over de tijdelijke voortzetting van de begeleiding van haar zoon door OpenDoor met maximaal 4 uur per week. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is geregistreerd onder zaaknummer 21/2470.
Bij besluit van 18 juni 2021 (bestreden besluit II) heeft het college over de periode van 21 juni 2021 tot 19 juli 2021 maximaal 10 uur per week aan begeleiding van de zoon van verzoekster door OpenDoor toegekend om te komen tot een plan. Verzoekster heeft ook daar bezwaar tegen gemaakt en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is geregistreerd onder zaaknummer 21/3126.
Vervolgens heeft het college bij besluit van 5 juli 2021 (bestreden besluit III) over de periode van 21 juni 2021 tot en met 12 november 2021 conform het in het opgestelde plan opgenomen afbouwschema uren begeleiding door OpenDoor aan de zoon van verzoekster toegekend. Verzoekster heeft ook daar bezwaar tegen gemaakt en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is geregistreerd onder zaaknummer 21/3127.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 22 juli 2021. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger 1] , [naam vertegenwoordiger 2] en [naam vertegenwoordiger 3] .

Feiten en omstandigheden

1.1
De zoon van verzoekster is een jongen van 17 jaar oud die gediagnostiseerd is met ODD, PDD-NOS, PTSS, ADHD en een licht verstandelijke beperking. Bij besluit van 13 januari 2020 heeft het college een maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet aan hem toegekend bestaande uit 1440 minuten (24 uur) per week aan Jeugdhulp Ambulant Regulier door OpenDoor voor de periode van 16 december 2020 tot en met 1 juni 2021 en 240 minuten (4 uur) per week aan Jeugdhulp Ambulant Outputgericht door OpenDoor voor de periode van 16 december 2020 tot en met 16 april 2021.
Op 29 januari 2021 is er een aanvraag ingediend voor de plaatsing van de zoon van verzoekster bij het Fasehuis van Klaver4 met begeleiding door OpenDoor. Bij besluit van 22 februari 2021 heeft het college de aanvraag toegewezen in die zin dat 24-uurs zorg door het Fasehuis van Klaver4 aan de zoon van verzoekster is toegekend voor de periode van 8 februari 2021 tot en met 7 februari 2022. Het college heeft verder besloten dat de toegekende jeugdhulp door OpenDoor nog zes weken (tot 29 maart 2021) mag doorlopen naast die voorziening, waarna de begeleiding warm overgedragen kan worden aan Klaver4. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om hangende die bezwaarprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Het college heeft het besluit van 22 februari 2021 vervolgens ingetrokken en heeft besloten de jeugdhulp in de vorm van begeleiding door OpenDoor tot en met 1 juni 2021 door te laten lopen naast de voorziening bij Klaver4. Verzoekster heeft daarop het bezwaar en het verzoek ingetrokken.
Op 28 april 2021 heeft de zoon van verzoekster het college verzocht om verlenging van de begeleiding door OpenDoor met 29 uur per week vanaf 1 juni 2021. Bij brief van 11 mei 2021 heeft het college aangegeven dat de aanvraag niet beoordeeld kan worden omdat niet alle daarvoor benodigde informatie is overgelegd. De periode van de behandeling van de aanvraag is daarom opgeschort en het college heeft de zoon van verzoekster verzocht om informatie over te leggen. Op deze brief heeft hij niet gereageerd.
In bestreden besluit I heeft het college gesteld dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. De zoon van verzoekster wordt daarom verzocht om voor 9 juni 2021 alsnog de gevraagde informatie aan te leveren. Omdat de beschikking voor jeugdhulp van OpenDoor op 1 juni 2021 is afgelopen, heeft het college besloten om tijdelijk als overbrugging de begeleiding door OpenDoor voort te zetten met maximaal 4 uur per week. Dat is afgestemd met OpenDoor en wordt voldoende geacht. Na ontvangst van de gevraagde informatie zal alsnog zo spoedig mogelijk een besluit worden genomen op de aanvraag dan wel over het voortzetten van de overbruggingsperiode.
1.2
Op 15 juni 2021 heeft er een spoedoverleg plaatsgevonden waarbij het college, OpenDoor, Klaver4, verzoekster en haar zoon aanwezig waren. Daarop heeft het college bestreden besluit II genomen. Daarin staat dat op 15 juni 2021 is besproken dat er een plan moet komen dat de zoon van verzoekster samen met Klaver4 en OpenDoor gaat opstellen. Dit plan bevat doelen waar OpenDoor met de zoon van verzoekster aan kan werken tot zijn 18e verjaardag op 13 november 2021. Over de periode van 21 juni 2021 tot en met 19 juli 2021 heeft het college daarvoor maximaal 10 uur per week begeleiding door OpenDoor aan hem toegekend.
1.3
Bij bestreden besluit III heeft het college op basis van het door de zoon van verzoekster in samenspraak met Klaver4 en OpenDoor opgestelde plan over de periode van 21 juni 2021 tot en met 12 november 2021 begeleiding door OpenDoor aan de zoon van verzoekster toegekend voor de omvang van het in het plan opgenomen afbouwschema.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze drie besluiten en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Standpunt verzoekster

21/2470
2.1
Verzoekster voert aan dat de begeleiding van OpenDoor van de ene op de andere dag is teruggebracht van 24 uur naar 4 uur per week en die uren worden niet eens verleend. Dat heeft desastreuze gevolgen voor haar zoon: hij valt terug in zijn oude gedrag. Woonbegeleider Van Klink en gedragswetenschapper Zantboer geven aan dat het noodzakelijk is dat OpenDoor betrokken blijft. Volgens verzoekster heeft het college een ruime onderzoeksplicht. Als het college de expertise niet in huis heeft, dient zij die van buiten te betrekken. De casus en problematiek van de zoon van verzoekster zijn al jaren bekend bij het college. Het gaat om de verlenging van eerder toegekende jeugdhulp. In de aanvraag worden de doelen bij de verlenging omschreven. Het is dan ook onduidelijk waarom het college geen besluit kan nemen op de aanvraag.
21/3126
2.2
Verzoekster is het niet eens met de wijze waarop zaken in het verslag van het gesprek van 15 juni 2021 zijn weergegeven. Zo heeft OpenDoor volgens verzoekster tijdens het overleg niet aangegeven maximaal 10 uur per week nodig te hebben en van daaruit af te bouwen tot de 18e verjaardag van haar zoon. Afbouwen vanaf 10 uur creëert volgens haar een onveilige situatie voor haar en haar zoon. Bovendien heeft het college de opdracht niet doorgegeven aan OpenDoor.
21/3127
2.3
Volgens verzoekster is het opgestelde plan een onder druk opgestelde verklaring van de begeleiders van haar zoon. Het college heeft zich met de schijn van budgettaire argumenten gemengd in de totstandkoming daarvan. Het plan vermeldt geen conclusies noch premissen waarop die stoelen. Het doelenlijstje is niet meer dan een verlanglijstje voor de 18e verjaardag van haar zoon. OpenDoor geeft aan dat afbouw in stappen dient plaats te vinden en het college trekt vervolgens de zevenmijlslaarzen aan. De urenvermindering levert een onaanvaardbare aantasting van de veiligheid van verzoekster en haar zoon op.

Wettelijk kader

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.

Overwegingen

Ontvankelijkheid: belanghebbende en spoed
4. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk zijn omdat de zoon van verzoekster 17 jaar oud is en dus op grond van artikel 7.3.5 van de Jeugdwet zelf bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de aanvraag. Verzoekster zou geen direct belanghebbende zijn. De voorzieningenrechter volgt het college hierin niet. Verzoekster is als gezagsdrager degene die tot het 18e levensjaar gerechtigd en verplicht is tot opvoeding en verzorging van haar minderjarige zoon. Vanwege die plicht heeft zij een eigen belang en is zij dus belanghebbende, los van de bekwaamheid van haar zoon. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om de verzoeken om deze reden niet-ontvankelijk te verklaren.
5. Gelet op de door verzoekster aangevoerde omstandigheden neemt de voorzieningenrechter aan dat er sprake is van een spoedeisend belang.
21/2470 en 21/3126
6.1
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 28 juli 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2600) is sprake van (voldoende) procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of indienen van beroep nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Daarbij geldt dat in beginsel geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een reeds verstreken periode, tenzij sprake is van een onderbouwd verzoek om schadevergoeding of een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
6.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat met bestreden besluit I vanaf 2 juni 2021 maximaal 4 uur per week aan begeleiding door OpenDoor aan de zoon van verzoekster is toekend. Vervolgens is bij bestreden besluit II maximaal 10 uur per week toegekend voor de periode van 21 juni 2021 tot 19 juli 2021. Beide besluiten zien dus op afgesloten periodes in het verleden – daarover kan geen begeleiding in de vorm van zorg in natura worden verstrekt. Verzoekster heeft bovendien geen (onderbouwd) verzoek om schadevergoeding ingediend en ook anderszins is de voorzieningenrechter niet gebleken dat verzoekster en/of haar zoon als gevolg van deze besluiten schade hebben geleden. Ook is gesteld noch gebleken dat een oordeel over deze besluiten van belang kan zijn voor een toekomstige periode.
6.3
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat verzoekster geen belang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel over bestreden besluit I en II. Omdat het procesbelang ontbreekt, zal de voorzieningenrechter de verzoeken niet-ontvankelijk verklaren.
21/3127
7.1
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat het in het belang van de zoon van verzoekster is dat er naast de 24-uurs zorg die door Klaver4 wordt geboden ook begeleiding wordt verleend door OpenDoor. Dit blijkt ook uit de stukken van zijn begeleiders. Zij verschillen echter van mening over de omvang van die begeleiding.
7.2
Naar aanleiding van het gesprek dat op 15 juni 2021 heeft plaatsgevonden, heeft de zoon van verzoekster in samenspraak met Klaver4 en OpenDoor een plan opgesteld om vorm te geven aan de wijze waarop de zorg van Klaver4 en begeleiding door OpenDoor ingericht kunnen worden tot zijn 18e verjaardag op 13 november 2021. In het plan hebben zowel Klaver4 als OpenDoor en de zoon van verzoekster diverse doelen geformuleerd waar zij tot die tijd aan willen werken. Gesteld noch gebleken is dat er meer dan wel andere doelen zijn.
7.3
OpenDoor heeft in het plan aangegeven dat de geformuleerde doelen bereikt kunnen worden met 10 uur begeleiding per week. Verzoekster heeft haar stelling dat er meer uren nodig zijn niet onderbouwd, zodat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om haar daarin te volgen. In het plan staat ook dat de uren begeleiding door OpenDoor zullen worden afgebouwd. Daarvoor is een afbouwschema opgesteld dat als volgt verloopt:
  • Van 21 juni 2021 tot 19 juli 2021 (4 weken) maximaal 10 uur per week
  • Van 19 juli 2021 tot 30 augustus 2021 (6 weken) maximaal 8 uur per week
  • Van 30 augustus 2021 tot 18 oktober 2021 (8 weken) maximaal 6 uur per week
  • Van 18 oktober 2021 tot 13 november 2011 (4 weken) maximaal 4 uur per week
In het bestreden besluit III heeft het college voor de toegekende uren begeleiding door OpenDoor aan de zoon van verzoekster verwezen naar dit schema.
7.4
De voorzieningenrechter constateert dat er voor wat betreft de eerste periode sprake is van een herhaald besluit, nu in bestreden besluit II voor die periode al 10 uur per week aan begeleiding door OpenDoor aan de zoon van verzoekster werd toegekend voor het opstellen van het plan. Deze uren zijn dus niet ingezet om de geformuleerde doelen te bereiken. Verder blijkt uit het plan noch het bestreden besluit waarom er een afbouwschema wordt gehanteerd en waarom het schema op deze wijze is vormgegeven. Daarbij is met name van belang dat niet is onderbouwd waarom er naarmate de tijd vordert met minder dan 10 uur per week aan begeleiding door OpenDoor kan worden volstaan. Ook ontbreekt een onderbouwing voor het verschil in duur van de genoemde periodes.
8. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het bestreden besluit III te schorsen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Daarbij wordt de voorziening getroffen dat de zoon van verzoekster tot die tijd recht heeft op 10 uur per week aan begeleiding door OpenDoor.
9. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, dient het college aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht te vergoeden.
10. De voorzieningenrechter veroordeelt het college in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,‑ en wegingsfactor 1). Ook dient het college de door verzoekster gemaakte reiskosten voor het openbaar vervoer (tweede klas) van Goes naar Middelburg ter hoogte van € 11,70 te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, voor zover dit betrekking heeft op bestreden besluiten I en II;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, voor zover dit betrekking heeft op bestreden besluit III;
  • schorst bestreden besluit III tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • bepaalt dat de zoon van verzoekster tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar recht heeft op 10 uur per week aan begeleiding door OpenDoor;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,- aan verzoekster te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.507,70.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 29 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.