ECLI:NL:RBZWB:2021:3901

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2265
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank inzake niet tijdig nemen van een besluit op een klacht

Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had op 26 mei 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op zijn klacht van 1 april 2021. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

In de overwegingen van de rechtbank werd opgemerkt dat het niet tijdig in behandeling nemen van een klacht niet vatbaar is voor beroep, zoals blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verwijst naar artikel 9:3 van de Awb, waaruit blijkt dat er geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan. Dit betekent dat ook tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent een klacht geen beroep openstaat. De rechtbank concludeert dat de eiser zijn klacht beter kan indienen bij een ombudsman.

Gelet op deze overwegingen verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het bij haar ingestelde beroep kennis te nemen. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2265 ONBEK

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 26 mei 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op zijn klacht van 1 april 2021.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, onder toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vervolgens toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Awb, zodat een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

Overwegingen

1. Eiser wijst er in beroep op dat hij op 1 april 2021 bij het college een klacht heeft ingediend en dat hij daarop geen enkele reactie heeft ontvangen. Eiser beoogt met zijn beroep een reactie te krijgen op de door hem ingediende klacht.
2. Het niet tijdig in behandeling nemen van een klacht is echter, zo blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet vatbaar voor beroep (zie uitspraak van de Afdeling van 27 juni 2018 ECLI:NL:RVS:2018:2111). Op grond van artikel 9:3 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan. Artikel 6:2 van de Awb moet in samenhang met artikel 9:3 van de Awb worden gelezen, zodat ook tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent een klacht geen beroep openstaat. Over de behandeling van een klacht door het bestuursorgaan, zoals overschrijding van de daartoe gestelde termijn, kan een klacht worden ingediend bij een ombudsman.
3. Gelet hierop zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om van het bij haar ingestelde beroep kennis te nemen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 27 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.