ECLI:NL:RBZWB:2021:3901
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank inzake niet tijdig nemen van een besluit op een klacht
Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had op 26 mei 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op zijn klacht van 1 april 2021. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.
In de overwegingen van de rechtbank werd opgemerkt dat het niet tijdig in behandeling nemen van een klacht niet vatbaar is voor beroep, zoals blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verwijst naar artikel 9:3 van de Awb, waaruit blijkt dat er geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan. Dit betekent dat ook tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent een klacht geen beroep openstaat. De rechtbank concludeert dat de eiser zijn klacht beter kan indienen bij een ombudsman.
Gelet op deze overwegingen verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het bij haar ingestelde beroep kennis te nemen. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet in te stellen tegen deze uitspraak.