ECLI:NL:RBZWB:2021:4286
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda
Op 23 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar met betrekking tot een toegekende voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank constateerde dat het college op 3 november 2020 aan eiseres begeleiding had toegekend, maar dat er geen tijdige beslissing was genomen op het bezwaar dat eiseres had ingediend op 14 december 2020. De rechtbank oordeelde dat het college in gebreke was en dat er inmiddels meer dan 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling op 20 mei 2021. Hierdoor was het college een dwangsom van € 1.442,- verschuldigd.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg het college op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd bepaald dat het college een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht van € 49,- vergoed en het college werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 374,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.