ECLI:NL:RBZWB:2022:2570
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 mei 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 november 2020, maar het college had hierop nog niet beslist. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 23 augustus 2021 bepaald dat het college binnen twee weken na die uitspraak moest beslissen op het bezwaar. Eiseres stelt nu dat het college deze termijn heeft overschreden en heeft daarom beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank wijst erop dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan zonder dat een ingebrekestelling nodig is, mits er al een termijn is gesteld door de rechter. De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar van eiseres te nemen.
Daarnaast wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres had ook verzocht om een dwangsom op basis van een eerdere uitspraak, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat de hoogte van de verbeurde dwangsom al was vastgesteld op € 1.442,-. Tot slot wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 379,50 zijn vastgesteld.