ECLI:NL:RBZWB:2021:443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
BRE- 19_5543
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot A1-verklaring

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen [naam B.V.] en de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een A1-verklaring door de Svb, alsook de intrekking van eerder verstrekte A1-verklaringen over verschillende periodes. De Svb heeft op 12 april 2019 vier besluiten genomen, waarbij de aanvraag van [naam] voor een A1-verklaring werd afgewezen en eerder verstrekte A1-verklaringen werden ingetrokken. [naam] heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Zowel [naam] als [naam B.V.] hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak op 25 augustus 2020 behandeld, waarbij de Svb zich liet vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens. Tijdens de zitting heeft de Svb aangegeven de A1-verklaringen opnieuw te willen bekijken. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de Svb de gelegenheid te geven de uitkomst van de heroverweging te delen. Op 21 september 2020 heeft de Svb een besluit gestuurd waaruit blijkt dat er alsnog een A1-verklaring aan [naam] wordt afgegeven voor de periode van 16 oktober 2016 tot en met 31 december 2018. Hierna heeft [naam B.V.] het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Svb in de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat [naam B.V.] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, aangezien het bezwaar niet door [naam B.V.] maar door [naam] was ingediend. Hierdoor zou het beroep van [naam B.V.] niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft daarom het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 februari 2021 door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5543 BESLU
uitspraak van 4 februari 2021 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam B.V.], te [plaatsnaam]

gemachtigde: mr. L.K. Wouterse,
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (de Svb), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 12 april 2019 heeft de Svb de aanvraag van [naam] (hierna: [naam]) voor de afgifte van een zogenoemde A1-verklaring afgewezen.
In een afzonderlijk besluit van 12 april 2019 heeft de Svb de verstrekte A1-verklaring over de periode van 6 augustus 2018 tot en met 31 december 2018 ingetrokken.
In een afzonderlijk besluit van 12 april 2019 heeft de Svb de verstrekte A1-verklaring over de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 augustus 2018 ingetrokken.
In een afzonderlijk besluit van 12 april 2019 heeft de Svb de verstrekte A1-verklaring over de periode van 21 oktober 2016 tot en met 31 december 2017 ingetrokken.
[naam] heeft bezwaar gemaakt tegen deze vier besluiten.
In het besluit van 18 september 2019 heeft de Svb het bezwaar van [naam] tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Zowel [naam] als [naam B.V.] hebben hiertegen beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 25 augustus 2020. Hierbij waren aanwezig de heer [aanwezige 1] en de heer [aanwezige 2] namens [naam B.V.], hun gemachtigde en [naam]. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens.
De Svb heeft ter zitting aangegeven dat opnieuw bekeken zal worden of er A1-verklaringen aan [naam] kunnen worden afgegeven. De rechtbank heeft daarom ter zitting het onderzoek geschorst om de Svb in de gelegenheid te stellen de uitkomst van de heroverweging kenbaar te maken.
Bij brief van 21 september 2020 heeft de Svb een besluit van 3 september 2020 aan de rechtbank toegezonden. Hieruit blijkt dat er alsnog een A1-verklaring aan [naam] wordt afgegeven over de periode van 16 oktober 2016 tot en met 31 december 2018.
Vervolgens heeft [naam B.V.] het beroep ingetrokken, met het verzoek de Svb te veroordelen in de proceskosten. De Svb heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2. Naar het oordeel van de rechtbank kan [naam B.V.] in deze procedure niet aangemerkt worden als belanghebbende. Het beroep is immers ingesteld tegen een besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van een bezwaar. Dat bezwaar is echter niet ingediend door [naam B.V.], maar door [naam]. Het beroep zou dan ook niet-ontvankelijk zijn verklaard als [naam B.V.] dit had gehandhaafd. Om deze reden komt het verzoek van [naam B.V.] om de Svb te veroordelen in de proceskosten niet voor toewijzing in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.