ECLI:NL:RBZWB:2021:5503

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20_7971
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 7 augustus 2020, waarin haar WIA-uitkering werd beëindigd per 8 oktober 2020. De rechtbank heeft op 18 mei 2021 in Breda de mondelinge uitspraak gedaan. Eiseres is niet verschenen, maar het UWV was vertegenwoordigd door E.H.J.A. Olthof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische grondslag van het bestreden besluit berust op een zorgvuldig onderzoek. De verzekeringsarts heeft eiseres onderzocht en informatie ingewonnen bij haar huisarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en eiseres gehoord tijdens de hoorzitting. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de klachten van eiseres.

De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres geschikt is voor verschillende functies, waaronder studentendecaan en ontwikkelaar. De rechtbank heeft de belasting van deze functies vergeleken met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en is van mening dat de belastbaarheid van eiseres in deze functies niet wordt overschreden. Op basis van de inkomsten uit deze functies heeft het UWV een mate van arbeidsongeschiktheid van 31% vastgesteld, waartegen eiseres geen gronden heeft ingebracht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de FML van 6 juli 2020, aangezien eiseres geen medische gegevens heeft overgelegd die deze zouden onderbouwen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 mei 2021 door mr. I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pasmans. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7971 WIA
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 18 mei 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 7 augustus 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de beëindiging van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 18 mei 2021. Eiseres is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door E.H.J.A. Olthof.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 8 oktober 2020.
2. De rechtbank is van oordeel dat de medische grondslag van het bestreden besluit berust op een voldoende zorgvuldig onderzoek. De verzekeringsarts heeft eiseres onderzocht, dossierstudie verricht en informatie ingewonnen bij de huisarts van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het kader van de heroverweging het dossier bestudeerd en heeft eiseres onderzocht tijdens de hoorzitting. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten.
De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat het UWV de belastbaarheid van eiseres, zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 juli 2020, heeft overschat. Eiseres heeft geen medische gegevens overgelegd die aanknopingspunten bieden om te twijfelen aan de juistheid van de FML. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 6 juli 2020.
3. De arbeidsdeskundige b&b is van mening dat eiseres geschikt is voor de volgende functies: studentendecaan (Sbc-code 763080), ontwikkelaar (Sbc-code 765010) en sociaal raadsman/vrouw (Sbc-code 763050). De rechtbank heeft de belasting van de geduide functies vergeleken met de FML en heeft daarbij de toelichting betrokken die is gegeven bij de mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid. De rechtbank is er voldoende van overtuigd dat de belastbaarheid van eiseres in deze functies niet wordt overschreden. Daarom zal de rechtbank ervan uitgaan dat de hiervoor genoemde functies aan de schatting ten grondslag mochten worden gelegd.
4. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 31%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 31%.
5. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.