ECLI:NL:RBZWB:2021:6231
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijzondere bijstand voor dieetkosten
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, dat haar maandelijkse bijzondere bijstand voor dieetkosten per 1 februari 2020 had beëindigd. Na een heroverweging van het besluit, heeft verweerder op 28 juli 2021 besloten om verzoekster een eenmalig bedrag van € 800,- voor dieetkosten toe te kennen en een maandelijkse vergoeding van € 66,66 voor de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022. Verzoekster trok haar beroep in, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen, er geen aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank baseert zich op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat een proceskostenvergoeding kan worden toegekend als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank concludeert dat de noodzaak om beroep in te stellen grotendeels te wijten was aan de handelwijze van verzoekster zelf, aangezien zij pas in beroep relevante medische informatie heeft overgelegd die eerder niet was verstrekt. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor een proceskostenvergoeding.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af en stelt dat er geen verplichting bestaat voor verweerder om het betaalde griffierecht te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.