ECLI:NL:RBZWB:2021:6250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit door de minister voor Milieu en Wonen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 6 december 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de minister voor Milieu en Wonen, vertegenwoordigd door de Inspectie Leefomgeving en Transport. Eiser heeft beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank van 5 januari 2021, waarin de minister werd opgedragen om binnen twee weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser. Eiser stelt dat de minister deze beslissing niet heeft genomen, wat hem heeft doen besluiten om beroep in te stellen.
De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan. Eiser heeft de minister op 4 augustus 2021 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat de minister alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Het beroep wordt gegrond verklaard, en de minister moet het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- vergoeden. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.