ECLI:NL:RBZWB:2021:6485

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
02-050728-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonte maken van het verwerven, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, bezitten van kinderporno

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2021, is de verdachte beschuldigd van het verwerven, verspreiden, en in bezit hebben van kinderporno gedurende de periode van 8 april 2018 tot en met 24 juni 2020. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 december 2021, waarbij de officier van justitie, mr. L. van den Oever, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en bezitten van kinderporno, en dat hij dit als een gewoonte had gedaan, gezien de grote hoeveelheid aangetroffen materiaal en de frequentie van zijn handelen. De verdachte had gedurende meer dan twee jaar kinderpornografisch materiaal in zijn bezit en had zich toegang verschaft via een geautomatiseerd werk. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig bewijs was voor andere ten laste gelegde handelingen, waardoor de verdachte voor deze delen werd vrijgesproken.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 13 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar, en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die na de doorzoeking in zijn woning hulp had gezocht en in behandeling was. De rechtbank benadrukte het belang van het bestrijden van kinderporno en de gevolgen voor de slachtoffers. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden, omvatten onder andere een meldplicht, een behandelverplichting, en het vermijden van contact met minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-050728-21
vonnis van de meervoudige kamer van 23 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. G. Veen, advocaat te 's-Heer Arendskerke.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 december 2021, waarbij de officier van justitie, mr. L. van den Oever, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de periode van 8 april 2018 tot en met 24 juni 2020 schuldig heeft gemaakt aan een gewoonte maken van het verwerven, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, bezitten van kinderporno en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en het in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft. Daarnaast kan bewezen worden dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt, gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen kinderporno, de frequentie en de periode van zijn handelen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het ten laste gelegde feit, voor zover dit ziet op het verwerven, in bezit hebben en door middel van een geautomatiseerd werk toegang verschaffen hiertoe; voor de overige ten laste gelegde handelingen dient partiële vrijspraak te volgen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt, nu verdachte het materiaal enkel nodig had voor eigen gebruik en geen materiaal aan anderen beschikbaar heeft gesteld. Ook voor dit deel van de tenlastelegging dient derhalve partiële vrijspraak te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en bezitten van kinderporno en het zich via een geautomatiseerd werk toegang verschaffen hiertoe.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan het een gewoonte maken van dit misdrijf. Verdachte heeft immers gedurende een periode van ruim twee jaar kinderporno in zijn bezit gehad. Uit de ter zitting afgelegde verklaring van verdachte blijkt dat hij is teruggevallen in zijn verslavingsgedrag en op zoek is gegaan naar steeds extremere vormen van (kinder)porno om op die manier in zijn seksuele behoefte te kunnen blijven voorzien. In die periode heeft hij vervolgens een grote hoeveelheid kinderporno beschikbaar gehad op zijn laptop. Dit blijkt uit de in het dossier bijgevoegde collectiescan waarin de in de 4632 kinderpornografische foto’s en films/video’s zichtbare (strafbare) elementen zijn weergegeven. Hieruit volgt dat het verschillende soorten afbeeldingen en video’s betroffen, waarop minderjarigen in verschillende leeftijdscategorieën zijn afgebeeld. Tevens blijkt dit uit de op de laptop van verdachte aangetroffen verschillende zoektermen, waaruit opgemaakt kan worden dat verdachte op zoek was naar internetpagina’s bevattende kinderpornografisch materiaal van minderjarigen in verschillende leeftijdscategorieën. Verder speelt mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor het bezit van kinderporno. Desondanks is hij veelvuldig met ditzelfde internetgedrag doorgegaan, met daarbij de wetenschap dat hij sites bezocht waarop kinderpornografisch materiaal werd afgebeeld.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen (zoals verspreiden, vervaardigen, etc.). Hoewel er op basis van het dossier aanwijzingen zijn dat verdachte meer handelingen heeft verricht, ontbreekt wettig en overtuigend bewijs hiervoor, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 8 april 2018 tot en met 24 juni 2020 te Ovezande, gemeente Borsele,
meermalen, telkens een groot aantal afbeeldingen, te weten foto’s en video’s/films – en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten een laptop –
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft, verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger/hand en/of met
een voorwerp) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben
bereikt (onder meer [bestand] en [bestand] en
[bestand] blz 92 van het dossier), en
- het (laten) betasten van de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt
door een volwassen persoon/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt/zichzelf (onder meer [bestand] en
[bestand] en [bestand] en/of [bestand] en
[bestand] en [bestand] en/of [bestand] en
[bestand] en [bestand] blz 92/93 van het dossier), en
- het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt en/of het houden van een (stijve) penis naast het
gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt (onder meer [bestand] en [bestand] blz 94 van het dossier),
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of door de het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer
[bestand] en [bestand] en [bestand]
en [bestand] en [bestand] en [bestand]
en [bestand] blz 94 van het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsrapport van 1 december 2021. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de aard en de ernst van het feit, de recidive, de omstandigheid dat een taakstrafverbod geldt en dat verdachte heeft gezocht naar afbeeldingen van jonge kinderen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte na de doorzoeking in zijn woning in juni 2020 zelf hulp heeft gezocht, nog steeds in behandeling is en ook erkent dat hij behandeling nodig heeft. Verdachte heeft geen bezwaar tegen oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een langere proeftijd dan twee jaar. Naar de mening van de raadsman is een oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur contraproductief. De verdediging verzoekt indien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd deze van zeer korte duur te laten zijn. Daarbij kan dan worden opgelegd een lange voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden en met een lange proeftijd en een werkstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim twee jaar kinderpornografische video’s en foto’s in bezit gehad en zich de toegang verschaft tot deze video’s en foto’s door middel van een geautomatiseerd werk en hiervan een gewoonte gemaakt. Dit betreft een zeer ernstig feit. Bij de vervaardiging van deze afbeeldingen en video’s worden kinderen meestal seksueel misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door zijn handelen heeft verdachte dit misbruik in stand gehouden. Hij heeft daarbij enkel aan zichzelf gedacht en zich niet bekommerd om de zeer ernstige en traumatische gevolgen van het misbruik voor deze kinderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen te bestraffen die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno in bezit hebben of dit online bekijken.
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoonlijke omstandigheden acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat hij eerder (in 2017) onherroepelijk is veroordeeld voor het verspreiden, verwerven en het in bezit hebben van kinderporno. Kennelijk heeft deze veroordeling verdachte er niet van weerhouden wederom hetzelfde ernstige delict te begaan.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het reclasseringsrapport van 1 december 2021, dat over verdachte is opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat verdachte zich na de doorzoeking in zijn woning heeft aangemeld voor hulp bij de Forensische Zorg Zeeland en de afgelopen anderhalf jaar behandeling heeft ondergaan. Deze behandeling is nog niet afgerond, maar heeft er tot op heden toe geleid dat verdachte meer inzicht heeft gekregen in zijn seksuele deviantie en heeft geleerd om op een maatschappelijke aanvaardbare manier vorm te geven aan zijn lustgevoelens.
Het risico op recidive schuilt in de nog te behandelen facetten van verdachtes persoonlijkheid, seksuele voorkeuren en omgaan met triggers. De reclassering heeft geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met toepassing van een aantal bijzondere voorwaarden en een proeftijd voor de duur van drie tot vijf jaar.
De rechtbank weegt in positieve zin mee dat verdachte uit eigen beweging een behandeling is gaan volgen en, hoewel hij het er moeilijk mee had, openheid van zaken heeft gegeven op zitting. Verdachte heeft dus in zoverre zijn verantwoordelijkheid genomen en daarbij inzicht getoond in het ontoelaatbare van zijn handelen en het feit dat hij een probleem heeft. Daarnaast betrekt de rechtbank in het voordeel van verdachte bij het bepalen van de strafmaat het tijdsverloop dat is verstreken tot aan de zitting. Sinds de doorzoeking is tot aan de behandeling ter zitting bijna anderhalf jaar verstreken. Deze termijn voldoet niet aan de uitgangspunten voor een overschrijding van de redelijke termijn, maar verdachte heeft daardoor lang in onzekerheid moeten verkeren over de afdoening van zijn strafzaak. Hij heeft in die periode kennelijk geen misdrijven gepleegd. Tot slot is van belang dat verdachte op allerlei leefgebieden stabiel functioneert en ontvankelijk is voor de hulp en begeleiding die de reclassering hem wil geven.
Hoewel de rechtbank hetgeen hiervoor is overwogen strafverminderend laat meewegen bij de op te leggen straf, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naast een (langdurig) voorwaardelijk deel passend en geboden is. Daarvoor zijn in het bijzonder van belang de eerdere veroordeling van verdachte, de hoeveelheid video’s en afbeeldingen die zich op de computer van verdachte bevonden en de lange periode waarin verdachte zich hiermee bezig heeft gehouden. Deze periode viel bovendien deels in de proeftijd van een eerdere veroordeling vanwege hetzelfde feit. Een deel van het kinderpornografisch materiaal had verdachte in zijn bezit en van het grootste gedeelte heeft verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaft.
Voor het bepalen van de duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte al 22 jaar bij dezelfde werkgever vast werk heeft en een eigen woning. De duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf is daarom dusdanig dat deze beschermende factoren niet al te zeer in gevaar komen.
Ter voorkoming van recidive is het van belang dat een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden worden opgelegd met een lange proeftijd.
Tot slot zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uren.
Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 13 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar met bijzondere voorwaarden. Daarnaast legt de rechtbank de maximale taakstraf op voor de duur van 240 uren te vervangen door 120 dagen hechtenis, indien verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.
De proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf stelt de rechtbank vast op vijf jaar om verdachte te doordringen van het laakbare van zijn handelen, hem ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen en hem duidelijk te maken dat hij aan zichzelf zal moeten blijven werken.
De rechtbank zal verder aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden koppelen zoals door de reclassering is geadviseerd. Deze bijzondere voorwaarden houden in een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderporno, een verbod op risicovolle activiteiten, en openheid geven betreffende risico’s richting behandelaar. De voorwaarde om kinderporno te vermijden kan plaatsvinden middels een controle van digitale gegevensdragers door een reclasseringsmedewerker en zo nodig door daartoe door de reclassering aangewezen technische ondersteuning.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 13 (dertien) maanden, waarvan
12 (twaalf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 (vijf) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland, locatie 4337 EA Middelburg, Vrijlandstraat 33b, telefoonnummer 088 804 1505 en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo lang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Forensische Zorg Zeeland (FFZ) of een soortgelijke zorgverlener, zulks te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die behandelaar aan te geven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact met minderjarigen zal zoeken. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat ouders, verzorgers of de op dat moment verantwoordelijke volwassenen hierbij aanwezig zijn;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte zal zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook onthouden van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt daarbij de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controles mogen maximaal 3 (drie) keer per jaar plaatsvinden op door de reclassering uit te kiezen momenten, dit gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
* dat verdachte de komende vijf jaar na het ingaan van de proeftijd geen vrijwilligerswerkzaamheden vervult en/of geen functie vervult/niet werkt voor een instantie of vereniging gericht op activiteiten met als doelgroep minderjarigen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte de reclassering toestemming geeft om het reclasseringsrapport en het proces-verbaal in de onderhavige zaak ter inzage aan te bieden aan de behandelaar bij FZZ teneinde een beter zicht te krijgen op risico's en verdachte daardoor effectiever te kunnen behandelen;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Bethlehem, voorzitter, mr. A. Hello en
mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 december 2021.
Mr. Hello is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.