In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. F. Sarrari, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Het college had op 27 mei 2020 een verzoek om bijzondere bijstand van eisers afgewezen, en dit besluit werd op 2 juli 2020 in het bestreden besluit ongegrond verklaard. Eisers vroegen bijzondere bijstand voor de kosten van een arbeidsmedisch expertiserapport in een bezwaarprocedure tegen een beslissing van het UWV inzake een WIA-uitkering. De kosten van het rapport bedroegen € 1.905,75. De rechtbank heeft op 2 december 2021 de zaak behandeld, waarbij de eisers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S.H.J. Aarts.
De rechtbank overwoog dat de kosten zich voordoen, maar dat eisers niet hebben aangetoond dat deze kosten noodzakelijk zijn in de zin van artikel 35 van de Participatiewet. De rechtbank volgde de vaste rechtspraak dat kosten voor een contra-expertise in een arbeidsongeschiktheidsprocedure niet noodzakelijk zijn, omdat het aan de rechter is om de bewijspositie van de betrokkene te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheid dat andere gemeenten wel bijzondere bijstand verlenen voor dergelijke kosten niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, aangezien de Participatiewet gedecentraliseerde uitvoering mogelijk maakt. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling.