ECLI:NL:RBZWB:2021:666
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake WIA-aanvraag
Op 18 februari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.H. Steenbergen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiseres had op 31 oktober 2019 beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 4 oktober 2019, waarin haar bezwaar tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar WIA-aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres, die lijdt aan de ziekte MS, niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van 1 november 2017, omdat de bezwaartermijn op 2 november 2017 begon en op 13 december 2017 eindigde. De rechtbank oordeelde dat de redenen die eiseres aanvoerde voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar waren. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pasmans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.