ECLI:NL:RBZWB:2021:697

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
AWB- 21_474 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van uitkering op grond van de Participatiewet na niet meewerken aan huisbezoek

Op 11 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.W. Masselink, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, dat op 26 januari 2021 was genomen. Dit besluit betrof de weigering van een uitkering op grond van de Participatiewet, omdat verzoeker niet had meegewerkt aan een huisbezoek dat noodzakelijk was om zijn recht op uitkering vast te stellen.

Tijdens de zitting op 11 februari 2021 in Breda werd vastgesteld dat verzoeker, ondanks afspraken, niet aanwezig was op het moment van het huisbezoek. De rapporteurs die het huisbezoek uitvoerden, zagen verzoeker bezig met het verplaatsen van spullen tussen caravans en hebben hem aangesproken. Verzoeker weigerde echter mee te werken en liep weg, waarbij hij aangaf de uitkering niet te willen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij het verzoek om een voorlopige voorziening, maar dat het college terecht had besloten om de aanvraag af te wijzen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet had meegewerkt aan het huisbezoek en dat dit een redelijke grond vormde voor de afwijzing van de uitkering.

De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier mr. N.M. Zandbergen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht zaaknummer: BRE 21/474 PW VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 11 februari 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker, gemachtigde: mr. P.W. Masselink, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, verweerder.
Procesverloop
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 januari 2021 (bestreden besluit) van het college inzake zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op I I februari 2021. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. Rombouts.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.
Overwegingen
l . Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
2. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat sprake is voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
3. De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of het college terecht tot weigering van een uitkering op grond van de Participatiewet is overgegaan vanwege het niet meewerken aan een huisbezoek waardoor het recht op een uitkering niet is vast te stellen.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake was van een redelijke grond voor het afleggen van het huisbezoek.
Uit het Verslag van bevindingen huisbezoek blijkt dat de rapporteurs bij aankomst bij het perceel met daarop onder andere de caravan van verzoeker, verzoeker zagen sjouwen met spullen, waaronder kleding en een deken, van een zwarte caravan naar een witte caravan. Met verzoeker was afgesproken dat hij buiten het perceel zou wachten tot de rapporteurs
____________________
zaaknummer: BRE 21/474 PW VV blad 2
waren gearriveerd. De rapporteurs hebben verzoeker hierop aangesproken. Verzoeker heeft vervolgens aangegeven: "Laat de kanker uitkering maar zitten" en liep weg. Aan verzoeker is uitleg gegeven over de gevolgen van het niet meewerken aan een huisbezoek. Maar verzoeker liep weg.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan het verslag zoals opgesteld door de rapporteurs. De enkele stelling van verzoeker dat hij wel heeft meegewerkt is, mede door zijn afwezigheid ter zitting, niet onderbouwd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college terecht en op goede gronden verzoekers aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet heeft afgewezen omdat verzoekers recht op een uitkering niet is vast te stellen.
De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, in aanweigheid van mr. N.M. Zandbergen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op I I februari 2021.
De griffier is niet in de gelegenheid dit proces-verbaal mede te ondertekenen.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.