ECLI:NL:RBZWB:2022:1028

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling door de Sociale Verzekeringsbank na schending van de inlichtingenplicht

Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de intrekking van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) van de eiser en zijn echtgenote, die met ingang van 3 juli 2008 is ingetrokken. De Svb had eerder besloten om de ten onrechte betaalde AIO-aanvulling over de periode van juli 2008 tot en met oktober 2018, ter waarde van € 50.649,81, terug te vorderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht door geen melding te maken van zijn onroerend goed in Marokko, wat van invloed is op zijn recht op AIO-aanvulling.

De rechtbank heeft de procesgang besproken, waarbij de eiser in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De Svb heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is op verschillende zittingen behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de Svb op goede gronden de AIO-aanvulling heeft ingetrokken en de terugvordering heeft gerechtvaardigd. De eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat hij recht had op de AIO-aanvulling, ondanks de schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Svb niet verplicht was om een ad hoc commissie in te schakelen voor onderzoek naar de woning in Marokko en dat de eiser onvoldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek van de Svb.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van de Svb tot intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling standhouden. Er zijn geen proceskosten aan de eiser opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5021 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek,
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (Svb), verweerder.

Procesverloop

In de besluiten van 19 maart 2019 (primaire besluiten) heeft de Svb de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) van eiser en zijn echtgenote, [naam echtgenote] , met ingang van 3 juli 2008 ingetrokken en de ten onrechte betaalde AIO-aanvulling over de periode van juli 2008 tot en met oktober 2018 ten bedrage van € 50.649,81 teruggevorderd.
In het besluit van 17 september 2019 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiser tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 3 juni 2020. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en tolk [naam tolk] . Voor de Svb is
mr. A. Marijnissen als gemachtigde verschenen. Ter zitting is de behandeling geschorst. Op 10 februari 2022 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig eisers gemachtigde en namens de Svb mr. P.C.A. Buskens.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Op 5 september 2008 heeft eiser bij de Svb een aanvraag ingediend voor een (aanvullende) bijstandsuitkering. De vragen over onroerende zaken in of buiten Nederland heeft eiser op die aanvraag niet beantwoord.
Bij besluit van 25 september 2008 heeft de Svb aan eiser met ingang van 3 juli 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand toegekend. Daarbij is uitgegaan van het normbedrag voor een gezamenlijke huishouding. Op dit normbedrag is het pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) van eiser en zijn echtgenote in mindering gebracht. In de bijlage bij dit besluit is aangegeven dat wijzigingen in het vermogen, zoals een ontvangen erfenis of schenking, bij de Svb gemeld dienen te worden.
Bij brief van 29 juli 2014 heeft de Svb aan eiser verzocht om het formulier ‘Verblijf en vermogen buiten Nederland’ in te vullen en te retourneren. Eiser wordt daarvoor een termijn gegeven tot 18 augustus 2014. In deze brief is vermeld dat het een wettelijke verplichting is om vermogen door te geven aan de Svb. Het bezit, al dan niet samen met anderen, van een woning of een stuk (onbebouwde) grond valt hier ook onder, ook als dit in het buitenland is.
Bij besluit van 10 september 2014 heeft de Svb de AIO-aanvulling van eiser en zijn echtgenote met ingang van 1 september 2014 opgeschort, omdat de juiste hoogte van de AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld. Het formulier ‘Verblijf en vermogen buiten Nederland’ is – ook na rappel – niet geretourneerd.
Eiser en zijn zoon hebben vervolgens op 8 oktober 2014 een bezoek gebracht aan de Svb. Blijkens het ‘Telefoonrapport’ heeft eiser toen onder meer aangegeven geen vermogen buiten Nederland te hebben.
Bij besluit van 10 oktober 2014 heeft de Svb met ingang van oktober 2014 de betaling van de AIO-aanvulling aan eiser en zijn echtgenote hervat, omdat op 8 oktober 2014 alsnog de gevraagde informatie is verstrekt.
Naar aanleiding van een anonieme melding, dat eiser een huis heeft in Marokko, is de Svb een onderzoek gestart. Eiser heeft in het kader van dat onderzoek op 4 oktober 2018 verklaard dat hij in Marokko een huisje heeft in de bergen. Dat huisje is niet zoveel waard. Eiser heeft dit huis gebouwd onder meer van het geld dat hij in Nederland heeft verdiend bij [naam bedrijf] .
Bij brief van 10 oktober 2018 heeft de Svb aan eiser het nummer van zijn Carte Nationale d’Identité Electronique (CNIE) gevraagd om onderzoek te doen in Marokko. Volgens de Svb kunnen de Marokkaanse instanties zonder CNIE-nummer de vereiste informatie niet of moeilijk verstrekken. En bij brief van 25 oktober 2018 heeft de Svb aan eiser verzocht om het formulier ‘Verblijf en vermogen buiten Nederland’ in te vullen en te retourneren.
Bij besluit van 26 oktober 2018 heeft de Svb de betaling van de AIO-aanvulling van eiser en zijn echtgenote met ingang van 1 november 2018 geblokkeerd. Uit onderzoek is de Svb gebleken dat eiser in het bezit is van onroerend goed in Marokko. Deze gegevens zijn van belang voor de AIO-aanvulling. De Svb heeft bij brieven van 10 en 25 oktober 2018 verzocht om aanvullende gegevens te overleggen. Omdat niet duidelijk is of er nog recht bestaat op AIO-aanvulling heeft de Svb de betaling daarvan voorlopig gestopt. Eiser wordt alsnog tot 13 november 2018 gegeven voor het overleggen van de gevraagde gegevens.
Bij brief van 14 november 2018 heeft de Svb aan eiser verzocht het formulier ‘Onderzoek vermogen buiten Nederland’ en een machtiging in te vullen en deze voor 17 december 2018 te retourneren. Bij brief van 10 januari 2019 heeft de Svb gerappelleerd en een termijn tot
24 januari 2019 gegeven. Bij brief van 30 januari 2019 is deze termijn verlengd tot
13 februari 2019 en bij brief van 20 februari 2019 tot 6 maart 2019.
Op 27 november 2018 heeft eisers dochter over de brief van 14 november 2018 contact opgenomen met de Svb. Zij heeft in dat gesprek onder meer aangegeven dat eisers onroerend goed in Marokko weleens € 100.000,- tot € 150.000,- waard zou kunnen zijn.
Met de primaire besluiten heeft de Svb de AIO-aanvulling van eiser en zijn echtgenote met ingang van 3 juli 2008 ingetrokken en de ten onrechte betaalde AIO-aanvulling over de periode van juli 2008 tot en met oktober 2018 ten bedrage van € 50.649,81 teruggevorderd. De Svb stelt dat zij verschillende malen heeft verzocht om aanvullende informatie over eisers onroerend goed in Marokko om te beoordelen of recht bestaat op AIO-aanvulling. Eiser heeft aan die verzoeken geen gehoor gegeven. Eiser heeft volgens de Svb niet voldaan aan de inlichtingenplicht en niet aannemelijk gemaakt dat hij recht heeft op een AIO-aanvulling.
Eiser heeft tegen de primaire besluiten bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft hij het formulier ‘Onderzoek vermogen buiten Nederland’ ingevuld en ondertekend, en op 27 augustus 2019 overgelegd. Eiser heeft daarop het adres van de woning in Marokko vermeld en zijn CNIE-nummer. De vraag wie de andere mede-eigenaar is van de woning in Marokko heeft eiser beantwoord met ‘geen’. De machtiging heeft eiser toen niet geretourneerd.
2.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft de Svb eisers bezwaren tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard. De Svb heeft naar aanleiding van een anonieme tip onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van eisers AIO-aanvulling. In het kader van dat onderzoek is eiser gehoord. Uit eisers verklaring op 4 oktober 2018 blijkt dat hij een woning in Marokko bezit en dat die woning is gebouwd met het geld dat hij heeft verdiend bij [naam bedrijf] . Eiser heeft op het formulier van 29 juli 2019 voorts aangegeven dat er geen andere eigenaren zijn. Eisers stelling in bezwaar dat er sprake is van een onverdeelde boedel en gezamenlijk eigendom, is niet te rijmen met die eerdere verklaringen, niet onderbouwd en bovendien niet relevant. Niet van belang is namelijk op welke manier eiser in het bezit is gekomen van de woning. Eiser heeft verder gesteld dat de woning alleen emotionele waarde heeft en niet verkoopbaar is. Eisers dochter heeft echter verklaard dat de woning een waarde heeft van € 100.000,- tot € 150.000,-. De Svb heeft geprobeerd nader onderzoek te doen naar de waarde van eisers woning. Eiser is verzocht om informatie over deze woning, maar ondanks herhaalde verzoeken heeft hij geen informatie verstrekt. De Svb heeft eiser daarnaast een machtiging toegezonden om in Marokko onderzoek te kunnen doen naar de woning. Die machtiging heeft eiser echter niet geretourneerd. Daardoor heeft de Svb in Marokko geen onderzoek kunnen doen naar eisers woning. Behalve dat de bewijslast van de waarde van de woning op eiser rust, heeft hij dus ook niet meegewerkt aan een onderzoek van de Svb daarnaar. De Svb stelt dat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden, omdat hij nooit melding heeft gemaakt van zijn woning in Marokko. Als gevolg daarvan is het recht op AIO-aanvulling niet vast te stellen. De Svb stelt dat zij de AIO-aanvulling mocht intrekken en de teveel betaalde AIO mocht terugvorderen. Volgens de Svb zijn er geen dringende redenen die maken dat geheel of gedeeltelijk van intrekking of terugvordering afgezien had moeten worden.
3.
Beroepsgronden
Eiser heeft in beroep erkend dat hij geen melding heeft gemaakt van zijn woning in Marokko. Er is echter geen sprake van kwade trouw. Eiser wist niet dat een woning die is verkregen op basis van een onverdeelde erfenis gemeld moest worden. Eiser heeft daarom tijdens het huisbezoek direct toegegeven dat er sprake is van een woning in Marokko, eisers voormalig ouderlijke woning in een bergdorp. Eiser heeft verder aangegeven dat hij de waarde van de woning niet weet. Volgens eiser heeft de woning alleen emotionele waarde. De woning is beschadigd en onverkoopbaar door een veelvoud aan eigenaren, terwijl er geen eigendoms- of kadastrale akte is. De Svb is voor de waarde van eisers woning uitgegaan van de verklaring van zijn dochter, maar die verklaring is niet onderbouwd en door de Svb ook niet geverifieerd. Eiser stelt dat hij van meet af aan consistent heeft verklaard over de eigendom van zijn woning en het adres daarvan. De Svb had navraag over deze woning kunnen doen in Marokko, over de eigenaren en de verkoopbaarheid. Eiser stelt dat de Svb daarvoor geen machtiging nodig heeft. Volgens eiser kan de Svb middels een commissie zoals bedoeld in artikel 30a van het Administratief Akkoord [1] onderzoek laten verrichten naar een woning waarvan het adres bekend is. Eiser is overigens alsnog bereid een machtiging, specifiek alleen voor zijn woning in Marokko, aan de Svb af te geven.
In beroep heeft eiser alsnog een ondertekende machtiging van december 2019 overgelegd, waarbij hij aan de Svb toestemming verleent voor het inwinnen van informatie over de woning in het dorp Douar Bousaida, Centre Taourirt, Al Hoeceima, Marokko. Na schorsing van het onderzoek ter zitting heeft eiser een algemene machtiging, ondertekend op 7 januari 2021, overgelegd.
Volgens eiser volstaat de algemene machtiging om informatie bij de lokale autoriteiten in Marokko op te vragen. Die autoriteiten hebben eiser dit mondeling bevestigd toen hij in Marokko was.
4.
Verweer
De Svb stelt dat eiser in eerste instantie heeft verklaard dat hij het huis in Marokko heeft laten bouwen van het geld dat hij heeft verdiend bij [naam bedrijf] . In bezwaar heeft eiser aangegeven dat hij het huis heeft geërfd van zijn ouders. Tijdens de zitting van de rechtbank op 3 juni 2020 heeft eiser verklaard dat zijn ouders in de jaren ‘80 van de vorige eeuw zijn overleden. Voor de Svb staat dan ook vast dat eiser bij zijn aanvraag om een bijstandsuitkering in 2008 de inlichtingenplicht heeft geschonden. Daardoor kan niet worden vastgesteld of eiser in bijstandbehoeftige omstandigheden heeft verkeerd. Het is aan eiser om aan te tonen dat hij, ondanks schending van de inlichtingenplicht, recht had op een AIO-aanvulling.
Eiser heeft zowel tijdens het primaire onderzoek als in bezwaar geweigerd aan de Svb een machtiging te verstrekken waarmee onderzoek kan worden gedaan naar eisers inkomen en vermogen. In bezwaar heeft de Svb aangeboden een taxatie te verrichten als eiser daartoe een machtiging verstrekt. Eiser heeft echter geweigerd hieraan mee te werken.
De Svb heeft zich in beroep alsnog bereid verklaard om onderzoek te doen in Marokko. Omdat bij vergelijkbare onderzoeken in Marokko de algemene machtiging niet altijd toereikend is gebleken, heeft de Svb aangegeven naast de algemene machtiging ook een specifieke machtiging per adres nodig te hebben. Om de specifieke machtiging te kunnen opstellen heeft de Svb kopieën van het volledige identiteitsbewijs van eiser nodig. Daarnaast achtte de Svb antwoord op de vraag of eiser bereid is om een telefoonnummer van een contactpersoon op te geven, van belang. Eiser heeft een algemene machtiging ondertekend maar verdere medewerking geweigerd.
De Svb stelt zich zeer soepel te hebben opgesteld door in beroep eiser alsnog in de gelegenheid te stellen haar te machtigen nader onderzoek te doen. In het verleden volstond een algemene machtiging. Inmiddels is de procedure iets gewijzigd en worden enige aanvullende eisen gesteld. Die worden daarom nu ook van eiser verlangd.
5.
Wettelijk kader
Het toepasselijke wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Oordeel van de rechtbank
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of de Svb op goede gronden de AIO-aanvulling van eiser en zijn echtgenote met ingang van 3 juli 2008 heeft ingetrokken en teruggevorderd. De te beoordelen perioden betreffen de periode van 3 juli 2008 tot en met 19 maart 2019 (voor zover het de intrekking betreft) en de periode van juli 2008 tot en met oktober 2018 (voor zover het de terugvordering betreft).
Intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor deze intrekking is voldaan in beginsel op de bijstandverlenende instantie. Dit betekent dat de bijstandverlenende instantie de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen.
Schending van de inlichtingenverplichting levert volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [2] een rechtsgrond op voor intrekking van bijstand, indien als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of, en zo ja in hoeverre, de betrokkene verkeert in bijstandbehoevende omstandigheden. Het is dan aan betrokkene om aannemelijk te maken dat hij, indien hij destijds wel aan de inlichtingenverplichting zouden hebben voldaan, over de betreffende periode recht op volledige dan wel aanvullende bijstand hebben gehad.
Niet in geschil is dat eiser een huis in Marokko heeft, al dan niet in mede-eigendom. Dat gegeven kan van belang zijn voor het recht op AIO-aanvulling. Eiser had van die woning dan ook bij de Svb melding moeten maken. Dat hij dat had moeten doen, had hij moeten en kunnen weten. Zo is in de bijlage bij het besluit tot toekenning van de uitkering van
25 september 2008 vermeld dat vermogen, zoals een ontvangen erfenis of schenking, aan de Svb moet worden gemeld. Ook in de brief van de Svb van 29 juli 2014 is vermeld dat vermogen – zoals bezit, al dan niet samen met anderen, van een woning of en stuk (onbebouwde) grond, ook als dit in het buitenland is – dient te worden doorgegeven. Dit staat in essentie ook in de brieven van 10 september 2014, 17 mei 2016, 11 mei 2017 en 9 mei 2018. Daarnaast heeft de Svb op 8 april 2014 expliciet gevraagd naar vermogen buiten Nederland. Die vraag is toen door eiser ontkennend beantwoord. Eisers stelling dat hij niet wist dat een woning die is verkregen op basis van een onverdeelde erfenis gemeld moest worden, kan dan ook niet worden gevolgd. Door geen melding te maken van de woning heeft eiser de inlichtingenplicht geschonden. Het ligt daarom op zijn weg om aannemelijk te maken dat hij, als hij wel melding had gemaakt van de woning, recht zou hebben op (gedeeltelijke) AIO-aanvulling.
Eiser is daarin naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. Eiser heeft gesteld dat de woning in Marokko geen waarde heeft en onverkoopbaar is, maar hij heeft geen gegevens overgelegd ter onderbouwing van deze stelling. Eiser heeft, behalve de in bezwaar overgelegde adresgegevens, in het geheel geen gegevens over (de waarde van) de woning overgelegd.
De Svb heeft aangeboden onderzoek te doen naar de woning in Marokko. Naar het oordeel van de rechtbank was de Svb daartoe niet gehouden. Aangezien eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor het recht op AIO-aanvulling over de te beoordelen periode niet meer kon worden vastgesteld, lag het – zoals reeds overwogen – op zijn weg om aannemelijk te maken dat hij desondanks recht daarop had.
De rechtbank stelt verder voorop dat het in beginsel aan de Svb is om te bepalen hoe het onderzoek plaatsvindt. De Svb is niet verplicht om een ad hoc commissie zoals bedoeld in artikel 30a van de Administratief Akkoord in te schakelen en onderzoek te laten doen [3] .
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser onvoldoende medewerking verleend aan het onderzoek van de Svb. De Svb heeft bij brief van 14 november 2018 aan eiser verzocht om het formulier ‘Onderzoek vermogen buiten Nederland’ in te vullen en een machtiging, zodat zij informatie over eisers inkomsten en vermogen buiten Nederland kan opvragen. De Svb heeft verschillende keren gerappelleerd. Uiteindelijk heeft zij in bezwaar wel het formulier ‘Onderzoek vermogen buiten Nederland’ ingevuld retour ontvangen met daarop het CNIE nummer, maar eiser heeft toen de machtiging niet ingevuld geretourneerd.
Ook in beroep heeft eiser niet voldaan aan hetgeen de Svb heeft gevraagd om onderzoek in Marokko te kunnen doen. Weliswaar heeft eiser na schorsing van het onderzoek ter zitting een machtiging getekend, maar niet een kopie van zijn identiteitsbewijs overgelegd, zoals na de schorsing ook verzocht door de Svb. Ter zitting heeft de Svb toegelicht dat in de praktijk is gebleken dat een algemene machtiging niet altijd toereikend is om onderzoek te doen naar een specifiek adres, om een specifiek adres ter plaatse te kunnen taxeren. Daarom is op basis van afspraken met de autoriteiten in Marokko, naast de algemene machtiging, een specifieke machtiging per adres nodig. Om die te kunnen opstellen en legaliseren zijn kopieën van het volledige identiteitsbewijs van eiser nodig. Die zijn dan ook van eiser gevraagd, maar niet verkregen.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de uitleg van de Svb. Bovendien is het in beginsel aan de Svb om te bepalen op welke manier zij haar onderzoek inricht en wat zij daarvoor vereist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Svb van eiser in dat kader in redelijkheid kopieën van zijn identiteitsbewijs mogen verlangen.
Eiser heeft betwist dat een specifieke machtiging nodig is om in Marokko onderzoek te kunnen doen. Eiser heeft gesteld dat de autoriteiten in Marokko mondeling aan hem hebben meegedeeld dat een algemene machtiging volstaat en die heeft hij overgelegd.
Eiser heeft deze stelling echter niet onderbouwd met stukken. De rechtbank ziet in deze stelling dan ook geen reden om te twijfelen aan hetgeen de Svb heeft gesteld en te oordelen dat de Svb niet in redelijkheid van hem kopieën van zijn identiteitsbewijs heeft mogen verlangen om een specifieke machtiging te kunnen opstellen.
Nu niet is gebleken dat eiser, ondanks schending van de inlichtingenplicht, over de periode in geding recht heeft op een AIO-aanvulling, heeft de Svb terecht kunnen stellen dat het recht op AIO-aanvulling niet is vast te stellen. De Svb was daarom gehouden tot intrekking en terugvordering van die AIO-aanvulling. Dringende redenen om van terugvordering af te zien zijn naar het oordeel van de rechtbank niet gesteld noch gebleken. De besluiten van de Svb tot intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van eiser en zijn echtgenote houden daarom stand.
7.
Conclusie
Het beroep is ongegrond.

Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 1 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: Wettelijk kader

Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet inwerking getreden. Voordien was de Wet werk en bijstand (WWB) van kracht.
In artikel 47b van de Participatiewet is bepaald, voor zover hier van belang, dat voor de toepassing van de artikelen 17, 53a, eerste tot en met zesde lid, 54, 58, eerste, tweede, vierde, vijfde, zevende en achtste lid, voor “het college” telkens gelezen wordt: de Sociale verzekeringsbank.
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
In tweede lid van dit artikel is bepaald dat de belanghebbende het college desgevraagd de medewerking verleent die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
Ook in de WWB was dit bepaald in artikel 17, eerste lid.
In artikel 31, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald, voor zover hier van belang, dat tot de middelen alle vermogens- en inkomensbestanddelen worden gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Artikel 31, eerste lid, van de WWB was gelijkluidend aan dit artikel.
Op grond van artikel 53a, zesde lid, van de Participatiewet is het college bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand.
In artikel 54, derde lid, van de Participatiewet is bepaald, voor zover hier van belang, dat het college een besluit tot toekenning van een besluit tot toekenning van bijstand herziet, dan wel intrekt, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.
In artikel 58, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend de kosten van bijstand terugvordert voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid.
Op grond van het achtste lid van dit artikel kan het college, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

Voetnoten

1.Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1973 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid.
2.bijvoorbeeld de uitspraak van 25 januari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:163)
3.uitspraak van de CRvB van 20 september 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:4160)