Op 2 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Dit besluit betreft de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van zeven appartementen op een perceel in Roosendaal. Verzoekers hebben een voorlopige voorziening gevraagd, omdat de bouw al was begonnen en zij vreesden dat de bouw in een te ver gevorderd stadium zou zijn voordat hun beroepsprocedure zou zijn behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep gelijktijdig behandeld. Tijdens de zitting op 16 februari 2022 zijn de verzoekers, het college en de vergunninghoudster vertegenwoordigd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, omdat er deels buiten het bouwvlak wordt gebouwd en de goot- en bouwhoogte worden overschreden. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De verzoekers hebben aangevoerd dat de vergunninghoudster niet de juiste procedures heeft gevolgd met betrekking tot de bescherming van de gierzwaluw, een beschermde diersoort, en dat de bouw ernstige gevolgen heeft voor de cultuurhistorische waarden van het dorp. De voorzieningenrechter heeft echter geconcludeerd dat de vergunninghoudster voldoende maatregelen heeft genomen en dat de bouw niet in strijd is met de cultuurhistorische waarden, zoals vastgesteld door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.