In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 april 2022, werd het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 30 november 2020, waarin het UWV zijn mate van arbeidsongeschiktheid vaststelde op 40,36%. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd. Eiser had aangevoerd dat hij meer beperkt was dan het UWV had vastgesteld, maar de rechtbank vond dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden verzameld en de beperkingen correct hadden beoordeeld. Eiser had medische klachten, waaronder lichamelijke en psychische problemen, maar de rechtbank concludeerde dat deze niet leidden tot een volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de door het UWV geselecteerde functies passend waren en dat eiser in staat was deze uit te voeren. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen schadevergoeding of vergoeding van griffierecht toegewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 14 april 2022.