In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2022 uitspraak gedaan in het geding tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2017, die aan de belanghebbende was opgelegd. De inspecteur had op 11 januari 2021 uitspraak gedaan op het bezwaar van de belanghebbende tegen deze navorderingsaanslag.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2021, waar de belanghebbende via telefoon en de inspecteur via Skype aanwezig waren, bleek dat de procedure zich enkel richtte op de navorderingsaanslag Zvw 2017. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het vooronderzoek hervat. Na aanvullende correspondentie tussen de partijen heeft de rechtbank op 24 januari 2022 haar uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de navorderingsaanslag Zvw 2017, en de beschikking belastingrente. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 89 en moest het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 worden vergoed. De rechtbank oordeelde dat de navorderingsaanslag Zvw 2017 vernietigd moest worden, en dat andere verzoeken van de belanghebbende buiten het voorwerp van deze procedure vielen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.