Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- De uitspraak van de inspecteur van 14 oktober 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2017 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV), de daarbij gelijktijdig opgelegde verzuimboete en vergrijpboete en in rekening gebrachte belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer 1] H.76.01) (hierna: de aanslag IB/PVV 2017).
- De uitspraken van de inspecteur van 23 oktober 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde:
1.Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de (navorderings-)aanslagen Zvw 2013 tot en met 2016 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen tegen de boetebeschikkingen opgelegd bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 tot en met 2015 en de aanslag IB/PVV 2016 gegrond;
- vernietigt die uitspraken op bezwaar voor wat betreft de opgelegde vergrijpboetes;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 tot € 11.577;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 tot € 6.705;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 tot € 17.118;
- vermindert de vergrijpboete opgelegd bij de aanslag IB/PVV 2016 tot € 27.329;
- verklaart de overige beroepen ongegrond.
- verklaart het beroep tegen de boetebeschikking ten aanzien van de naheffingsaanslag omzetbelasting gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de opgelegde vergrijpboete;
- vermindert de vergrijpboete tot € 61.491;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 226 aan hem vergoedt.
2.Gronden
uitspraak op bezwaar Inkomstenbelasting Premie volksverzekeringen”.
uitspraak op bezwaar Inkomstenbelasting Premie volksverzekeringen” met het beroepschrift meegestuurd (zie 2.16). Het beroep is geregistreerd onder het nummer BRE 20/9681.
(kennisgeving) uitspraak op herzieningsverzoek 2017” is opgenomen dat het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2017 niet-ontvankelijk is verklaard en verder: “
Deze brief vormt een onderdeel van de uitspraak op bezwaar die u binnenkort ontvangt via mijn geautomatiseerd systeem”. Vervolgens is ook aan belanghebbende gedurende de wettelijke beroepstermijn een verminderingsbeschikking toegestuurd waarop staat dat dit stuk de uitspraak op bezwaar betreft (zie 2.16). De titel van de verminderingsbeschikking is onjuist aangezien het eerdere stuk al de uitspraak op bezwaar was. De rechtbank kan op dit punt de verwarring van belanghebbende begrijpen en oordeelt daarom als volgt. Gerekend vanaf de dagtekening van die verminderingsbeschikking heeft belanghebbende wél binnen een termijn van zes weken het beroepschrift ingediend. Gelet op voorgaande, in samenhang bezien, acht de rechtbank de termijnoverschrijding verschoonbaar. Het beroep tegen uitspraak op bezwaar met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2017 is daarom ontvankelijk.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;