ECLI:NL:RBZWB:2022:2394

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
02-296260-21 en 22-000285-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek ter terechtzitting wegens afwijking van de tenlastelegging

Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 april 2022, waar de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. Tijdens deze zitting werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld onder parketnummer 02/296260-21 en 22/000285-20.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen met betrekking tot het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van het bezit van een Glock pistool en bijbehorende munitie in de periode van 1 tot en met 30 oktober 2021 in Terheijden, gemeente Drimmelen. Tijdens de beraadslaging bleek dat de tenlastelegging afweek van de vordering inbewaringstelling, wat niet door de procespartijen was opgemerkt. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het onderzoek niet volledig was en dat partijen zich over deze afwijking moesten kunnen uitlaten.

De rechtbank besloot daarom het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en schorste het onderzoek, met de opdracht dat het op een nader te bepalen datum zal worden hervat. De rechtbank gaf aan dat de oproeping van de verdachte en de raadsman tegen het tijdstip van hervatting zal plaatsvinden, en dat het onderzoek binnen drie maanden na de uitspraak zal worden hervat. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en griffier die niet in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/296260-21 en 22/000285-20 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 3 mei 2022
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 1988 te [Geboorteplaats- en Land]
verblijvende te [Adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 april 2022, waarbij de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 oktober 2021 te Terheijden, gemeente Drimmelen, in elk geval in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3, gelet op art. 2 lid 1, van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een (doorgeladen)pistool, van het merk Glock, model 26 gen.5, kaliber 9 x 19 mm. (wapennummer BHSC286 en goednummer 2392681) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch en/of semi automatisch te vuren;
en/of bijbehorende (trommel)patroonmagazijn(en) in de zin van art. 3 onder 1º van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- een patroonmagazijn (onbekend merk kaliber 9 m.m – goednr. 2392906); en/of
- een (trommel) patroonmagazijn (onbekend merk, kaliber 9 m.m.–goednr. 2392685); en/of
- een patroonmagazijn (onbekend merk, kaliber 9 m.m – goednr. 2392684), zijnde een (trommel) patroonmagazijn een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard en (specifiek) bestemd is voor een pistool van het merk Glock, voornoemd;
en/of bijbehorende munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten:
- 16 kogelpatronen (merk Geco en/of merk GFL, kaliber 9 m.m – goednr. 2393191); en/of
- 1 kogelpatroon (merk GFL, kaliber 9 m.m. – goednr. 2392686) en/of
- 50 kogelpatronen (merk Geco en/of merk S&B, kaliber 9 m.m – goednr. 2393187); en/of
- 30 kogelpatronen (merk S&B, kaliber 9 m.m. – goednr. 2393188); en/of
- Een doosje met 34 kogelpatronen (merk CBC en/of merk Geco, kaliber 9 m.m.– goednummer 2392687),
zijnde munitie die (uitsluitend) geschikt is voor vuurwapens van Categorie III;
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Er is geen reden tot schorsing van de vervolging.

4.De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting.

Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, aangezien de rechtbank in raadkamer heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging, anders dan in de vordering inbewaringstelling, niet de woorden “voorhanden heeft/hebben gehad” zijn opgenomen, terwijl de rechtbank en – althans zo heeft de rechtbank hun mededelingen en standpunten opgevat – partijen er bij de behandeling ter zitting van 19 april 2022 vanuit zijn gegaan dat die bewoordingen wel in de tenlastelegging waren vervat. Ter voorkoming van een verrassingsbeslissing is de rechtbank van oordeel dat het aangewezen is dat partijen zich over dit aspect nog kunnen uitlaten en zal het onderzoek ter terechtzitting daartoe worden heropend. De rechtbank zal gelet daarop ook het onderzoek heropenen ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder voormeld parketnummer.
In de omstandigheid dat niet te verwachten is dat de overvolle zittingsagenda van de rechtbank het mogelijk maakt dat de zaak binnen een periode van een maand terug op zitting kan worden gepland, ziet de rechtbank een klemmende reden de termijn voor hervatting van het onderzoek ter zitting niet tot een maand te beperken.

5.De beslissing.

De rechtbank:
-
heropent en schorsthet onderzoek en beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum zal worden hervat;
- beveelt de oproeping van verdachte en de raadsman tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter zitting zal worden hervat;
- bepaalt dat het onderzoek in deze zaak zal worden hervat
binnen een periode van drie maanden na heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 mei 2022.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.