Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- De uitspraak van de inspecteur van 26 november 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2013 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 164.311 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil, alsmede het bij gelijktijdige beschikking vastgestelde verlies uit aanmerkelijk belang van € 15.053, en de bij gelijktijdige beschikkingen vastgestelde vergrijpboete van € 19.076 en in rekening gebrachte belastingrente van € 11.562 (aanslagnummer [aanslagnummer 1] ) (BRE 21/26);
- De uitspraak van de inspecteur van 29 januari 2021 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2014 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 248.323 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil, alsmede het bij gelijktijdige beschikkingen vastgestelde verlies uit aanmerkelijk belang van € 15.053 en verlies uit werk en woning van € 0 en de bij gelijktijdige beschikkingen vastgestelde vergrijpboete van € 30.523 en in rekening gebrachte belastingrente van € 13.986 (aanslagnummer [aanslagnummer 2] ) (BRE 21/884);
- De uitspraak van de inspecteur van 3 februari 2021 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2015 opgelegde aanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.673, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer 3] ) (BRE 21/1346).
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;