ECLI:NL:RBZWB:2022:272
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake beëindiging uitkering Ziektewet
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2022 uitspraak gedaan over het verzet van de opposante tegen een eerdere uitspraak van 14 oktober 2021, waarin haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van het UWV niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposante had beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar recht op een uitkering op grond van de Ziektewet per 7 november 2020. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift te laat was ingediend, aangezien de beroepstermijn op 16 juli 2021 eindigde. De opposante voerde aan dat het beroepschrift tijdig was ingediend en dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding door haar psychische problemen.
De rechtbank overwoog dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift van openbare orde is en dat deze niet kan worden overschreden, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn. De rechtbank concludeerde dat de door de gemachtigde van de opposante aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren onderbouwd met objectieve medische stukken en dat de gemachtigde tijdig een beroepschrift had kunnen indienen. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en handhaafde de eerdere uitspraak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals vermeld in de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.