ECLI:NL:RBZWB:2022:2835

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
389055_E25052022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en misbruik van identiteitsverschil in faillissementscontext

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de curator van een faillissement en Stichting Inspiration. De curator, mr. Paul Alexander Kerkhof, vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Stichting Inspiration zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad door percelen in eigendom te houden, waardoor deze buiten het verhaal van de schuldeisers van de failliet gehouden werden. De curator stelde dat Stichting Inspiration enkel als vehikel diende voor de belangen van de failliet, en dat er sprake was van misbruik van identiteitsverschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stichting Inspiration in het verleden is opgericht door de failliet en dat de percelen oorspronkelijk zijn verworven om de failliet en zijn echtgenote in hun woning te laten blijven wonen. De curator voerde aan dat de stichting geen zelfstandige activiteiten heeft en enkel werd gebruikt om vermogen te verbergen voor schuldeisers.

Stichting Inspiration betwistte de claims van de curator en stelde dat zij een zelfstandig belang had bij de percelen, aangezien deze dienstig waren aan de activiteiten van haar dochtermaatschappijen. De rechtbank oordeelde dat de curator onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad of misbruik van identiteitsverschil. De rechtbank wees de vorderingen van de curator af en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van rechtspersonen en natuurlijke personen in faillissementsprocedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/389055 / HA ZA 21-493
Vonnis van 25 mei 2022
in de zaak van
MR. PAUL ALEXANDER KERKHOFin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[naam],
kantoorhoudende te Breda,
eiser,
advocaat mr. P.A. Kerkhof te Breda,
tegen
de stichting
STICHTING INSPIRATION,
gevestigd te Roosendaal,
gedaagde,
advocaat mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de curator en Stichting Inspiration worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 15 december 2021 en de daarin genoemde stukken;
– het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 april 2022;
– de akte overlegging producties van de curator met producties 8 tot en met 16;
– de akte overlegging producties van Stichting Inspiration met producties 7 en 8;
– de akte overlegging productie van de curator met productie 17;
– de akte overlegging productie van de curator met productie 18.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting Inspiration is in 2000 opgericht als ‘Stichting Witteveen Inspiration’ door [naam] (hierna: [naam] ) en mevrouw [naam] . Op of omstreeks 1 maart 2002 is de naam veranderd in Stichting Inspiration en zijn de statuten gewijzigd in die zin dat waar eerst de naam van de heer Witteveen stond, dit veranderd is in [naam] . Sindsdien luidt de doelstelling van Stichting Inspiration:

Het creëren van omstandigheden die leiden tot het scheppen van een atmosfeer die de creatieve processen van de heer [naam] stimuleren en tot volle uiting doen komen.
2.2.
De bestuurders van Stichting Inspiration zijn [naam] en zijn echtgenote.
2.3.
Op 20 augustus 2002 is de vennootschap onder firma 3xB Groep van Persoonlijk Financieel Adviseurs v.o.f. failliet verklaard. [naam] en zijn echtgenote zijn daarbij als vennoten eveneens failliet verklaard. Bij beschikking van 4 oktober 2002 is de curator in deze faillissementen vervangen door mr. Butterman.
2.4.
Mr. Butterman heeft op 16 januari 2003 een overeenkomst gesloten met Stichting Inspiration, waarbij de woning aan de [straat + huisnummer] te [plaats] en vijf omliggende percelen, kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie [letter] , nummers [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] (hierna: de percelen) uit de faillissementsboedel zijn verkocht aan Stichting Inspiration voor een koopprijs van € 190.000,00. Doel van deze overeenkomst was dat [naam] en zijn echtgenote in hun woning konden blijven wonen.
2.5.
Eind 2004 is het faillissement van [naam] opgeheven.
2.6.
Op 21 januari 2005 heeft Stichting Inspiration de woning aan de [straat + huisnummer] te [plaats] in eigendom overgedragen aan [naam] . De percelen zijn eigendom gebleven van Stichting Inspiration.
2.7.
Stichting Inspiration is in de loop der jaren (met name vanaf 2014) aandelen gaan houden in en/of bestuurder geworden van verschillende vennootschappen. Het gaat (onder meer) om de volgende vennootschappen:
– Container Cleaning Nederland B.V. (hierna: CCN)
– Container Cleaning Noord Brabant & Limburg B.V.
– Container Cleaning Noord B.V.
– Service Desk Container Reiniging B.V.
– Einstein Flex Mobility B.V.
– Einstein Techno Centre B.V.
– Winnaars2punt0 B.V.
– Enter Progress 2.0 B.V.
– Low Price B.V.
– Cleaningplus B.V.
– Cleaningplus Exploitatie B.V.
– Container Cleaning Nova B.V.
– Container Cleaning Logistiek B.V.
2.8.
In veel gevallen is niet Stichting Inspiration, maar [naam] Zakelijk Management bestuurder van de vennootschappen waarin Stichting Inspiration de aandelen houdt. [naam] Zakelijk Management is een vennootschap onder firma met drie andere stichtingen als vennoten. [naam] dan wel zijn echtgenote is bestuurder van deze stichtingen (geweest), zo volgt uit de uittreksels uit het handelsregister die de curator als productie 10 heeft overgelegd.
2.9.
De percelen worden gebruikt door een aantal van deze vennootschappen. Onder meer worden de percelen gebruikt voor de stalling van voertuigen die gebruikt worden bij de uitvoering van containerreiniging en voor de opslag van onderdelen, voorraden en gereedschappen.
2.10.
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 november 2017 is [naam] als bestuurder van CNN op grond van artikel 2:248 BW veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 500.000,00 op het boedeltekort in het faillissement van CCN.
2.11.
[naam] is daarna onder meer op verzoek van mr. Hattink, curator in het faillissement van CNN, bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 maart 2019 failliet verklaard met benoeming van mr. Kerkhof tot curator.
2.12.
Een andere vennootschap, Winnaars2punt0 B.V., is ook failliet verklaard. Van deze vennootschap was mr. Van Wijk curator. Namens mr. Van Wijk is een vordering ingediend in het faillissement van [naam] uit hoofde van onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:248 BW.
2.13.
De faillissementen van CCN en Winnaars2punt0 B.V. zijn inmiddels opgeheven wegens gebrek aan baten.
2.14.
Op 8 juli 2021 heeft de curator conservatoir beslag laten leggen op de percelen.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert dat de rechtbank bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat Stichting Inspiration zich jegens de gezamenlijke crediteuren in het faillissement van [naam] schuldig heeft gemaakt en blijft maken aan een onrechtmatige daad, te weten het voortzetten en handhaven van de situatie met betrekking tot de vijf percelen als in het lichaam van de dagvaarding aangeduid, namelijk door deze in eigendom te houden en daardoor buiten het verhaal van schuldeisers in het faillissement van [naam] te houden met als oogmerk benadeling van de crediteuren van [naam] doordat daardoor verhaal door de crediteuren wordt verijdeld;
Stichting Inspiration veroordeelt tot vergoeding aan de boedel in het faillissement van [naam] van de als gevolg van haar onrechtmatig handelen door de faillissementsboedel geleden schade, welke schadevergoeding is op te maken bij staat en dient te worden vereffend volgens de wet;
Stichting Inspiration veroordeelt tot betaling aan de boedel van een voorschot terzake schadevergoeding ad € 40.000,00 op deze in de schadestaatprocedure definitief vast te stellen schadevergoeding;
Stichting Inspiration veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder tevens begrepen de kosten van het leggen van het conservatoir beslag.
3.2.
De curator legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Stichting Inspiration door de percelen te verwerven en te behouden onrechtmatig handelt jegens de gezamenlijke schuldeisers van [naam] . De curator stelt dat Stichting Inspiration slechts gebruikt wordt als vehikel en uitsluitend de belangen van [naam] behartigt. Volgens de curator is sprake van misbruik van identiteitsverschil.
3.3.
Stichting Inspiration voert verweer. Zij betwist dat sprake is van misbruik van identiteitsverschil. De percelen zijn rechtmatig verworven door Stichting Inspiration. Bovendien heeft zij een zelfstandig belang bij het houden van de percelen. Stichting Inspiration is namelijk een holding en de percelen zijn dienstig aan de activiteiten van haar dochtermaatschappijen. Van een enkel oogmerk tot verhaalsfrustratie is dus geen sprake.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Onder omstandigheden kan misbruik worden gemaakt van het identiteitsverschil tussen een rechtspersoon en een natuurlijk persoon. Hetgeen met zodanig misbruik werd beoogd, behoeft in rechte niet te worden gehonoreerd. Het maken van zodanig misbruik zal in de regel moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding zal dan niet alleen rusten op de natuurlijk persoon die met gebruikmaking van zijn zeggenschap de betrokken rechtspersoon tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht, doch ook op deze rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die haar beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van haarzelf (vgl. HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480 (
Rainbow Products/
Ontvanger)). Van een dergelijk misbruik van identiteitsverschil kan sprake zijn indien iemand een goed waarvan hij alle voordelen geniet met gebruikmaking van dat identiteitsverschil buiten zijn vermogen brengt of houdt zonder daarmee een zelfstandig belang van de betrokken rechtspersoon of
-personen te dienen, maar enkel met het oogmerk dat goed aan verhaal van zijn crediteuren te onttrekken (vgl. HR 27 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG6445 (
Stichting Waaldijk/ Aerts q.q.).
4.2.
Volgens de curator doet deze laatste situatie zich voor. De curator stelt dat Stichting Inspiration geen eigen daadwerkelijke activiteiten heeft, geen reële betekenis heeft en slechts gebruikt wordt als vehikel om dat wat daadwerkelijk is, te verhullen. Hij verwijst daarbij naar correspondentie met en van de Belastingdienst waaruit onder meer volgt dat Stichting Inspiration geen belastingaangifte doet. Ook wijst hij er op dat [naam] eerder in 2002 (rond zijn eerste faillissement) heeft gepoogd activa van de toenmalige vennootschap onder firma aan het verhaal van zijn schuldeisers te onttrekken door deze activa onder te brengen bij Stichting Inspiration. Verder wijst hij naar de doelomschrijving van Stichting Inspiration. Volgens de curator is Stichting Inspiration onrechtmatig gaan handelen door de percelen niet – net als de woning – aan [naam] terug te leveren, maar te behouden, terwijl [naam] feitelijk de zeggenschap over en het genot van de percelen behoudt en uiteindelijk over de opbrengst na eventuele vervreemding van die percelen door Stichting Inspiration zal kunnen beschikken.
4.3.
Stichting Inspiration betwist dat zich hier een situatie voordoet als bedoeld in het arrest
[naam stichting] q.q. Stichting Inspiration betwist dat zij geen zelfstandige betekenis heeft. Zij wijst erop dat haar activiteiten bestaan uit het zijn van een holdingmaatschappij en dat zij betrokken is bij verschillende huurovereenkomsten met betrekking tot ondernemingen die tot de groep van ondernemingen van Stichting Inspiration horen. Volgens Stichting Inspiration haalt de curator omstandigheden uit het verleden aan waaruit niet kan worden afgeleid dat vandaag de dag sprake is van onrechtmatig handelen van Stichting Inspiration. Volgens Stichting Inspiration was er geen juridische verplichting om de woning over te dragen aan [naam] , maar is dat destijds gedaan om een feitelijk en juridisch juiste situatie te creëren. Zij stelt dat [naam] niet de financiële middelen had om ook de percelen (onbezwaard) te verwerven. Stichting Inspiration betwist dat sprake is van een oogmerk om goederen aan het verhaal van crediteuren van een derde te onttrekken.
4.4.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat in januari 2003 bij de verkoop van de woning en de percelen aan Stichting Inspiration gebruik is gemaakt van het identiteitsverschil tussen Stichting Inspiration en [naam] . [naam] was destijds persoonlijk failliet, waardoor hij het onroerend goed niet zelf uit zijn eigen boedel kon verwerven. Door deze constructie konden hij en zijn echtgenote in de woning blijven wonen, ondanks hun persoonlijk faillissement. In feite heeft [naam] destijds een deel van zijn vermogen geparkeerd in Stichting Inspiration. Het ligt daarom voor de hand dat [naam] – op het moment dat hij het beheer en de beschikking over zijn vermogen zou terugkrijgen – de woning en de percelen zou terugkopen. Omstreeks eind 2004 is het in 2002 uitgesproken persoonlijk faillissement van [naam] opgeheven. Vervolgens heeft [naam] de woning teruggekocht voor een koopsom van € 205.000,00, maar de percelen niet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam] gesteld dat hij de financiële middelen niet had om ook de percelen terug te kopen, omdat inmiddels de waarde van deze percelen was gestegen. De rechtbank stelt vast dat Stichting Inspiration ten tijde van de verkoop van de woning aan [naam] geen eigen zelfstandig belang had. Vanaf dat moment hield Stichting Inspiration de percelen dan ook in eigendom met geen ander doel dan de percelen voor [naam] in beheer te houden. Met ander woorden: de percelen werden vanaf dat moment buiten het eigen persoonlijk vermogen van [naam] gehouden zonder dat daarmee een zelfstandig belang van Stichting Inspiration werd gediend. Slechts de persoonlijke belangen van [naam] werden daarmee gediend.
4.5.
Op enig moment – om en nabij 2014 – is Stichting Inspiration niet alleen de persoonlijke, maar ook de zakelijke belangen van [naam] gaan dienen door aandelen te houden in tal van vennootschappen waarin [naam] (en zijn echtgenote) een direct en – met uitzondering van twee vennootschappen – enig belang heeft. De percelen zijn ter beschikking gesteld aan de diverse vennootschappen, onder meer voor de opslag van gereedschappen en de stalling van voertuigen. Volgens [naam] liggen daaraan mondelinge huurovereenkomsten ten grondslag, waarbij de huur in natura wordt betaald in de vorm van onderhoud van de percelen. [naam] is niet in alle gevallen bestuurder van de vennootschappen die onder Stichting Inspiration hangen. Veelal is de vennootschap onder firma [naam] Zakelijk Management bestuurder. [naam] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [naam] Zakelijk Management geen bestuurder heeft, maar een gevolmachtigde. Deze functie wordt door hem vervuld. De reden dat [naam] Zakelijk Management geen bestuurder heeft, is volgens [naam] gelegen in het feit dat de Belastingdienst hem steeds een gebruikelijk loon als bestuurder wil toekennen, terwijl hij geen inkomsten heeft uit deze werkzaamheden. [naam] stelt dat hij vanwege het daardoor ontstane conflict met de Belastingdienst allerlei constructies heeft bedacht om buiten het bereik van de Belastingdienst te blijven. Uit correspondentie van [naam] met de Belastingdienst, door de curator overgelegd als producties 8 en 18, volgt dat Stichting Inspiration nooit belastingaangifte heeft gedaan. [naam] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook verklaard dat hij niet wenst dat de werkmaatschappijen dividend uitkeren, omdat Stichting Inspiration anders belastingaangifte moet doen. De curator koppelt aan het voorgaande de conclusie dat Stichting Inspiration niet meer is dan een vehikel om het vermogen te beheren van [naam] en dat vermogen aan het verhaal van de privécrediteuren van [naam] te onttrekken. Daarbij gaat het om méér dan alleen de percelen. Ook de aandelen in de diverse vennootschappen zijn volgens de curator in Stichting Inspiration ondergebracht om te verhullen wat er aan vermogen is. Indien Stichting Inspiration een besloten vennootschap was, dan zouden de aandelen in de faillissementsboedel vallen, aldus de curator.
4.6.
Wil sprake zijn van misbruik van identiteitsverschil, dan dient er sprake te zijn van het oogmerk om de percelen te onttrekken aan het verhaal van de crediteuren van [naam] . Vanaf eind 2004 tot om en nabij 2014 had Stichting Inspiration geen zelfstandig belang bij de percelen. Dit veranderde toen de percelen gebruikt werden door verschillende vennootschappen die gelieerd waren aan Stichting Inspiration. De curator betwist dat gebruik niet, maar betwist dat Stichting Inspiration (vanaf dat moment) een eigen zelfstandig belang had. De curator onderbouwt zijn stellingen met name door te verwijzen naar het standpunt van de Belastingdienst – de grootste schuldeiser in het persoonlijke faillissement van [naam] – dat sprake is van een schijnconstructie. Daarbij gaat het er om dat de constructie met vennootschappen – die volgens [naam] zijn gehangen onder de stichting om fiscale redenen – is gebruikt om belasting te ontduiken. Ook bestaan er geldstromen tussen de verschillende vennootschappen en [naam] die niet inzichtelijk zijn, aldus de curator.
4.7.
Vooropgesteld wordt dat onderscheid dient te worden gemaakt tussen het maken van misbruik van vennootschapsstructuren in zijn algemeenheid, en misbruik van identiteitsverschil tussen een rechtspersoon en een natuurlijk persoon, met als doel vermogensbestanddelen gescheiden te houden van het persoonlijk vermogen van de natuurlijk persoon. Gelet op dit onderscheid, is de rechtbank van oordeel dat de curator onvoldoende heeft onderbouwd dat Stichting Inspiration de percelen enkel houdt met het oogmerk om de percelen buiten het vermogen van [naam] te houden, om zo het verhaal van de gezamenlijke persoonlijke crediteuren van [naam] te frustreren. Ook al zou er sprake zijn van een schijnconstructie, zoals de Belastingdienst meent, waarbij het gaat om een constructie van vennootschappen die om fiscale redenen onder Stichting Inspiration zijn gehangen om belasting te ontduiken, dan is daarmee nog niet het oogmerk gegeven om de percelen aan het verhaal van de crediteuren van [naam] te onttrekken. Ook de stelling van de curator dat Stichting Inspiration in het verleden door [naam] is gebruikt om vermogensbestanddelen aan zijn persoonlijk vermogen te onttrekken, en de stelling dat de doelomschrijving van Stichting Inspiration duidt op een persoonlijk belang van [naam] , zijn op zichzelf onvoldoende om de conclusie te dragen dat sprake is van een oogmerk om de percelen buiten het vermogen te houden om zo verhaal te frustreren. De rechtbank zal de vorderingen van de curator daarom afwijzen.
4.8.
Stichting Inspiration heeft in haar conclusie van antwoord de rechtbank verzocht de door de curator gelegde beslagen op te heffen. Zij heeft hiervoor geen vordering in reconventie ingesteld. Evenmin heeft zij het verzoek onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat – zelfs indien Stichting Inspiration bedoeld heeft een vordering in reconventie in te stellen – het verzoek van Stichting Inspiration niet kan slagen. Het enkele feit dat de vorderingen van de curator worden afgewezen, betekent nog niet dat het beslag moet worden opgeheven, omdat ook dan altijd een belangenafweging moet plaatsvinden. Bij die belangenafweging dient in aanmerking te worden genomen dat conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering voor de door het beslag ontstane schade kan worden aangesproken. Stichting Inspiration heeft haar vordering (voor zover sprake is van een vordering) niet onderbouwd en daarmee onvoldoende gesteld dat zij een belang bij opheffing van de beslagen heeft dat zwaarder weegt dan het belang van de curator.
4.9.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld als na te melden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Inspiration gevallen en tot op heden begroot op € 3.518,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de curator niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MM