Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende in beroep ging tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2013 tot en met 2015. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur van de Belastingdienst terecht had gesteld dat belanghebbende niet de vereiste aangiften had gedaan. De inspecteur had op basis van een rapport over wederrechtelijk verkregen voordeel en het uitgavenpatroon van belanghebbende vastgesteld dat hij een aanzienlijk hoger inkomen had genoten dan hij had opgegeven. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat er inhoudelijke gebreken in de aangiften waren, waardoor de navorderingsaanslagen terecht waren opgelegd. Belanghebbende had onvoldoende bewijs geleverd om de schatting van de inspecteur te weerleggen. De beroepen werden ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.