In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de terugvordering van haar studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) waarin een bedrag van € 517,25 werd teruggevorderd wegens teveel bijverdienen in het studiefinancieringstijdvak 2017. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 21 april 2022, waarbij de gemachtigde van DUO aanwezig was, maar eiseres niet. De rechtbank concludeert dat DUO terecht het bedrag heeft teruggevorderd, omdat eiseres niet tijdig haar studiefinanciering heeft stopgezet bij overschrijding van de bijverdiengrens. Eiseres had in beroep aangevoerd dat het onbillijk was om het bedrag terug te vorderen, maar de rechtbank oordeelt dat de wet- en regelgeving duidelijk zijn en dat DUO geen onbillijkheid heeft gehandeld. De rechtbank wijst erop dat eiseres haar beroepsgronden niet met bewijsstukken heeft onderbouwd, waardoor deze onvoldoende zijn om te slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat er inhoudelijk niets verandert en eiseres geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht ontvangt.