ECLI:NL:RBZWB:2022:3431
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 22/1211 en BRE 22/1212, waarbij belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht voor deze zaak € 365,- bedraagt en dat belanghebbende in de gelegenheid is gesteld om betalingsonmacht te onderbouwen. Echter, de griffier heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen, omdat de ingediende gegevens niet voldoende waren om aan te tonen dat belanghebbende niet in staat was het griffierecht te betalen.
De rechtbank heeft verder geconstateerd dat belanghebbende niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken om uitleg over de niet-tijdige betaling van het griffierecht. De rechtbank volgt de lijn van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat rechtspersonen ook een beroep kunnen doen op betalingsonmacht, maar dat hiervoor voldoende bewijs moet worden geleverd. Aangezien belanghebbende niet heeft aangetoond dat er sprake was van betalingsonmacht, heeft de rechtbank de beroepen als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.