ECLI:NL:RBZWB:2022:3711

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 21_473
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres, geboren op 7 september 1988, had op 12 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij over arbeidsvermogen beschikte. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde zijn standpunt. De rechtbank behandelde de zaak op 21 april 2022 en oordeelde dat het UWV terecht had geweigerd de uitkering toe te kennen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende medische gegevens waren om aan te tonen dat eiseres op haar 18e verjaardag of in de vijf jaar daarna geen arbeidsvermogen had. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordelingen door het UWV zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd waren. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om haar stelling te onderbouwen dat zij niet in staat was om te werken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het UWV in stand bleef. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding en het door haar betaalde griffierecht werd niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/473 WAJONG

uitspraak van 4 juli 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. G.J.P.M. Mooren,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
Eiseres, geboren op 7 september 1988, heeft op 12 februari 2020 een Beoordeling arbeidsvermogen ten behoeve van een Wajong-uitkering aangevraagd bij het UWV. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft het UWV een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek doen plaatsvinden.
Bij besluit van 26 juni 2020 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd om vanaf
12 februari 2020 aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiseres wordt geacht te beschikken over arbeidsvermogen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Vervolgens heeft het UWV bij besluit van 15 december 2020 (bestreden besluit) het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het UWV blijft bij het in het primaire besluit ingenomen standpunt dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen, waardoor zij niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op de zitting van 21 april 2022 in Breda behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en namens het UWV mr. B.H.C. de Bruijn.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd per 12 februari 2020. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Samenvattend stelt eiseres zich in beroep op het standpunt dat zij duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikt, waardoor zij recht heeft op een Wajong-uitkering per 12 februari 2020. De beroepsgronden worden nader uitgewerkt in overwegingen 4.2 en 5.2 van deze uitspraak.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd per 12 februari 2020.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische beoordeling door het UWV
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van het UWV.
4.1.
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 24 juni 2020, waarbij algemeen en psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden, heeft multidisciplinair en met de arbeidsdeskundige overlegd en heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts rapporteert op 24 juni 2020 het volgende. Eiseres is bekend met een borderline persoonlijkheidsstoornis en complexe PTSS als gevolg van meerdere traumatische gebeurtenissen in het verleden. Momenteel ondergaat eiseres geen behandeling vanwege psychische klachten. Eiseres is gediagnosticeerd met endometriose. Recent heeft zij medicamenteuze behandeling bij de huisarts gehad vanwege toename van klachten. Er is sprake van forse discrepantie tussen de ervaren klachten en de behandeling. Omdat eiseres nu geen behandeling heeft, is er sprake van inadequate behandeling/begeleiding. Op basis van bevindingen bij huidig onderzoek komt de verzekeringsarts tot de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn voor een ernstige psychische stoornis op basis waarvan gesteld kan worden dat eiseres niet in staat is tot functioneren. Op basis van de aanwezige problematiek heeft eiseres wel beperkingen in het functioneren op mentaal en sociaal gebied. Eiseres is onder andere aangewezen op werkzaamheden zonder veelvuldige stress en (tijds)druk, omdat deze factoren kunnen zorgen voor toename van de problematiek. Tevens zijn er beperkingen ten aanzien van omgaan met nieuwe dingen, hanteren van conflicten en om hulp vragen. Eiseres wordt ten minste 4 uur per dag belastbaar geacht. Een beperking in de duurbelastbaarheid wordt bij eiseres niet van toepassing geacht. Er is geen sprake van een energetische beperking waarbij structurele rustmomenten medisch noodzakelijk zijn. uit het dagverhaal blijkt dat eiseres gedurende de dag verschillende activiteiten uitvoert voor zichzelf en anderen. Zij heeft geen structurele rustmomenten. Er is geen beschikbaarheidsprobleem en een beperking uit preventief oogpunt wordt niet van toepassing geacht. Eiseres wordt tevens in staat geacht een uur aaneengesloten zelfstandig werkzaamheden te verrichten, omdat uit onderzoek geen aanwijzingen naar voren komen dat zij hiertoe niet in staat is. De verzekeringsarts concludeert dat op de 18e verjaardag van eiseres sprake is van beperkingen in de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. Op het moment van de aanvraag is geen sprake van het ontbreken van arbeidsvermogen op medische gronden.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 2] heeft informatie van derden en het dossier bestudeerd en rapporteert op 2 december 2020 het volgende. Primair komt de verzekeringsarts b&b tot de conclusie dat de belastbaarheid op het 18e jaar niet is vast te stellen. Hoewel er op basis van de aanwezige persoonlijkheidsstoornis en het gegeven dat eiseres veel heeft meegemaakt, wel beperkingen zijn te veronderstellen op het 17e-18e jaar, ontbreken hiervoor medische gegevens om de belastbaarheid op het 18e jaar eenduidig te kunnen vaststellen. Verder zijn er ook geen eenduidige gegevens die onderbouwen dat de toestand van eiseres binnen 5 jaar na haar 18e is veranderd en/of het mogelijk maken om dan wel de belastbaarheid objectief genoeg vast te stellen. Het arbeidspsychologisch onderzoek uit 2010 is hiervoor onvoldoende. Dit bevat geen inhoudelijke gegevens over haar psychische toestand. Bovendien blijkt uit het capaciteitenonderzoek dat eiseres toen in staat was tot het verrichten van uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden, Het psychologische verslag van [naam bedrijf] uit 2010 biedt veel meer aanknopingspunten, maar daarin worden bij onderzoek weinig psychiatrische afwijkingen beschreven. De enige beperkingen die op basis hiervan kunnen worden geformuleerd zijn ten aanzien van leiding geven, conflicthantering, samenwerken en werk met veelvuldige deadlines/productiepieken. Subsidiair betreffende de beoordeling van het arbeidsvermogen op het moment van de aanvraag, stelt de verzekeringsarts b&b aanvullend dat eiseres op basis van haar dyslexie beperkt zou kunnen zijn in tekstbeoordeling en dat de endometriose (die niet speelde bij de beoordeling in het verleden) geen structurele beperkingen geeft. De nu aanwezige medische problematiek maakt niet dat eiseres zich niet zou kunnen houden aan afspraken.
4.2.
Eiseres heeft tegen de medische beoordeling door het UWV aangevoerd dat er voldoende medische informatie beschikbaar was om te oordelen dat eiseres niet over arbeidsvermogen beschikte. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat het UWV onvoldoende heeft onderbouwd dat zij één uur aaneengesloten en/of vier uur per dag kan werken. Eiseres heeft dit ter zitting onderbouwd met een verwijzing naar de periode waarin zij een bijstandsuitkering ontving en geen sollicitatieverplichting is opgelegd in verband met haar situatie. Het UWV had volgens eiseres meer onderzoek moeten doen.
Arbeidskundige beoordeling door het UWV
5.1.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige 1] van het UWV heeft – evenals arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige 2] – geoordeeld dat eiseres de geduide voorbeeldtaak 1201 ‘verzendklaar maken van goederen’ kan uitvoeren en arbeidskundig bezien beschikt over basale werknemersvaardigheden. Wat betreft dit laatste criterium overweegt de arbeidsdeskundige b&b dat de verzekeringsarts b&b heeft aangegeven dat er geen medische belemmering is om zich te houden aan afspraken. In aanvulling daarop is vermeldt dat eiseres in de jaren 2004 tot 2009 in verschillende functies heeft gewerkt, een diploma Vmbo en haar rijbewijs behaald. Dit wijst volgens de arbeidsdeskundige b&b op voldoende begrip, geheugen en uitvoerend vermogen en het kunnen nakomen van afspraken. Ten aanzien van de grond van eiseres dat zij niet kan werken, geeft de arbeidsdeskundige b&b aan dat het in de beoordeling niet gaat om regulier werk op de vrije arbeidsmarkt, maar om de beoordeling of eiseres zo nodig met ondersteunende maatregelen een eenvoudige taak uit het ‘Takenbestand UWV’ kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige b&b acht dit mogelijk met inzet van beperkte persoonlijke begeleiding.
5.2
Eiseres heeft ter zitting tegen de arbeidskundige beoordeling door het UWV aangevoerd dat zij de taak ‘verzendklaar maken van goederen’ niet kan uitvoeren. Hiervoor moet zij namelijk een opleiding tot heftruckchauffeur volgen. Eiseres betwijfelt of zij de contactmomenten en stress aan zou kunnen en zij merkt op dat uit het dossier volgt dat de arbeidsdeskundigen een beperking in de duurbelastbaarheid hebben overwogen.
Beoordeling door de rechtbank
6.1.
Eiseres is op 7 september 2006 18 jaar geworden. De rechtbank overweegt dat de aanvraag van 12 februari 2020 daarom dient te worden aangemerkt als een laattijdige aanvraag om een Wajong-uitkering. Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat hij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [1] Dit betekent dat de hiervoor genoemde periode in het geval van eiseres de periode van 7 september 2006 tot en met 7 september 2011 is.
6.2.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of bij eiseres in de periode in geding (op haar 18e verjaardag en/of in de periode van vijf jaar daarna) sprake was van arbeidsvermogen (artikel 1a:1, eerste lid en tweede lid, van de Wajong).
Op grond van het Schattingsbesluit heeft iemand arbeidsvermogen als hij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste één uur aaneengesloten kan werken en
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
6.3.
Het UWV heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er onvoldoende gegevens zijn om het ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres op haar 18e verjaardag of in de vijf jaar daarna te kunnen vaststellen. Uit de beschikbare medische gegevens van die periode kan niet worden geconcludeerd dat toen het arbeidsvermogen ontbrak. Dit betreft het arbeidspsychologisch onderzoek uit 2010 en het psychologische verslag van [naam bedrijf] van 27 augustus 2010.
6.4.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De rapportages van de verzekeringsartsen zijn uitgebreid en voldoende gemotiveerd. Uit de rapportages blijkt dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, met name psychische klachten door een borderline persoonlijkheidsstoornis en een complexe PTSS. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur, waar eiseres uitgebreid haar verhaal heeft kunnen doen en waarbij de verzekeringsarts haar psychisch heeft onderzocht. Tevens heeft de verzekeringsarts het dossier bestudeerd en heeft hij het dossier voorgelegd in verschillende overleggen. Vervolgens heeft de verzekeringsarts b&b het dossier nogmaals bestudeerd in het kader van de heroverweging in bezwaar en heeft deze de motivering van het medische oordeel aangevuld. De verzekeringsartsen hebben de door eiseres overgelegde medische informatie meegenomen in hun beoordeling en hebben hierop gemotiveerd gereageerd. In samenhang bezien met wat in overweging 6.1 is overwogen over de op eiseres rustende bewijslast, betekent dit dat de beroepsgrond dat het UWV meer onderzoek had moeten doen niet slaagt.
Ten aanzien van de beroepsgrond dat er wel voldoende medische informatie beschikbaar was om te oordelen dat eiseres niet over arbeidsvermogen beschikte, overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts b&b de door eiseres overgelegde informatie heeft beoordeeld en gemotiveerd heeft gesteld waarom op basis van deze informatie niet geconcludeerd kan worden tot het ontbreken van arbeidsvermogen op 18-jarige leeftijd of in de vijf jaar daarna. Tegen dit gemotiveerd oordeel zijn geen gronden aangevoerd.
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat het ontbreken van een sollicitatieverplichting in het kader de Participatiewet betekent dat zij niet één uur aaneengesloten en/of vier uur per dag kan werken, overweegt de rechtbank dat de Participatiewet een ander wettelijk kader betreft dan de Wajong, waar het hier over gaat. Daarom kan aan deze stelling van eiseres niet de door haar gewenste betekenis worden toegekend in het kader van haar Wajong-aanvraag.
Wat in deze overweging is opgenomen, leidt tot de conclusie dat de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd tegen de medische beoordeling door het UWV niet slagen.
6.5.
Ten aanzien van de beroepsgronden tegen de arbeidskundige beoordeling door het UWV overweegt de rechtbank als volgt. Eiseres heeft de beroepsgrond dat de geduide taak ‘verzendklaar maken van goederen’ niet geschikt is voor haar niet voldoende onderbouwd. Niet gebleken is dat eiseres niet in staat zou zijn een opleiding tot heftruckchauffeur te volgen. Zij beschikt over een rijbewijs en kan zelfstandig rijden.
De rechtbank overweegt verder dat de omstandigheid dat de arbeidsdeskundigen hebben overwogen een duurbeperking aan te nemen, betekent dat dit in de overwegingen is betrokken, maar dat dit niet wegneemt dat daartoe niet is geconcludeerd.
Wat in deze overweging is opgenomen, leidt tot de conclusie dat de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling door het UWV niet slagen.
6.6.
Nu de beroepsgronden van eiseres niet slagen, zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Dat betekent dat er inhoudelijks niets verandert aan het bestreden besluit.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding en wordt het door haar betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 4 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage wettelijk kader

Artikel 1a:1 van de Wajong bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid is van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 1 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1583.