ECLI:NL:RBZWB:2022:3791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 21_241
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen van eiser

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 4 juli 2022, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een Wajong-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiser, geboren op 20 oktober 1993, had op 3 maart 2020 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het UWV op 30 juni 2020 werd geweigerd op basis van de conclusie dat hij over arbeidsvermogen beschikt. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit van 8 december 2020. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij zijn argumenten heeft toegelicht tijdens de zitting op 21 april 2022.

De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV kritisch bekeken. Eiser stelt dat hij duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikt en dat de medische onderzoeken onzorgvuldig zijn uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende gemotiveerd is waarom eiser in staat zou zijn om vier uur per dag te werken, gezien zijn chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) en de medische rapportages die zijn ingediend. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en om nader te motiveren of eiser voldoet aan het criterium van ten minste vier uur per dag belastbaar zijn voor werk. De rechtbank heeft de termijn voor herstel vastgesteld op zes weken en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/241 WAJONG

tussenuitspraak van 4 juli 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. R.G.J. van Kerkhof, (Advocatenbus)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
Eiser, geboren op 20 oktober 1993, heeft op 3 maart 2020 een Beoordeling arbeidsvermogen ten behoeve van een Wajong-uitkering aangevraagd bij het UWV. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft het UWV een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek doen plaatsvinden.
Vervolgens heeft het UWV bij besluit van 30 juni 2020 (primair besluit) geweigerd vanaf
28 februari 2020 aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiser beschikt over arbeidsvermogen, waardoor hij niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Het UWV heeft eisers bezwaar met een besluit van 8 december 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Het UWV blijft bij het in het primaire besluit ingenomen standpunt. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 21 april 2022 in Breda behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en [naam vertegenwoordiger] namens het UWV.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd per 28 februari 2020. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Samengevat stelt eiser zich in beroep op het standpunt dat hij duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikt, waardoor hij recht heeft op een Wajong-uitkering per 28 februari 2020. De beroepsgronden worden nader uitgewerkt in overwegingen 3.2 en 4.2 van deze uitspraak.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medische beoordeling door het UWV
3. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van het UWV.
3.1.
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft eiser gezien op het spreekuur van 15 juni 2020, waarbij psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden, heeft multidisciplinair en met de arbeidsdeskundige overlegd en heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts rapporteert op 15 juni 2020 dat in 2019 aan eiser een indicatie banenafspraak is toegekend, omdat hij vanwege de aanwezige begeleidingsbehoefte niet in staat werd geacht zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen. Er is bij eiser sprake van meervoudige medische problematiek. Als gevolg hiervan heeft eiser beperkingen in het functioneren op mentaal en sociaal gebied. Deze beperkingen werden reeds grotendeels beschreven in de Indicatie banenafspraak van 16 september 2019. Op basis van huidig onderzoek wordt er een aanvullende beperking aangenomen ten aanzien van het hanteren van conflicten. Een beperking in de duurbelastbaarheid tot 4 uur per dag en 20 uur per week wordt van toepassing geacht. Er is sprake van medische problematiek, waarbij een energetische beperking kan optreden. Uit het (dag)verhaal van eiser blijkt dat sprake is van een verhoogde herstelbehoefte. Eiser is ten minste vier uur per dag belastbaar, gezien de aangenomen beperkingen in duurbelastbaarheid. Eiser kan tevens één uur aaneengesloten zelfstandig werkzaamheden verrichten, omdat uit onderzoek geen aanwijzingen naar voren komen dat hij hiertoe niet in staat is. Hij laat bij activiteiten op de kinderboerderij en bij hobby’s in de vrije tijd zien dat hij in staat is om langere tijd zelfstandig met een activiteit bezig te zijn. Er is geen sprake van het ontbreken van arbeidsvermogen op medische gronden. Indien het diagnostisch onderzoek van de GGZ meer duidelijkheid geeft over de aard van de problematiek, kan mogelijk een passende behandeling gestart worden en kan dit een positieve invloed hebben op de ervaren belemmeringen en de belastbaarheid van eiser.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft het dossier bestudeerd en rapporteert op 12 november 2020 het volgende. Er zijn in bezwaar geen objectieve medische argumenten naar voren gekomen om af te wijken van het primaire medische oordeel. Eiser is op medische gronden niet volledig arbeidsongeschikt. Er is geen sprake van geen benutbare mogelijkheden, zoals beschreven in het Schattingsbesluit. Uit anamnese en dagverhaal blijkt weliswaar dat eiser psychische en fysieke klachten heeft, maar hij is ADL-zelfredzaam en er is geen sprake van onvermogen op de drie levensgebieden. Bovendien is er geen sprake van een ernstige psychiatrische stoornis. De verzekeringsarts heeft correct geoordeeld dat eiser ten minste één uur aaneengesloten en maximaal vier uur per dag belastbaar is. Bij het criterium ten minste één uur aaneengesloten werken heeft de verzekeringsarts rekening gehouden met de medische feiten en bevindingen bij het onderzoek. Het is niet gebleken dat bij eiser sprake is van ernstige geheugenstoornissen, ernstige problemen bij het richten en vasthouden van aandacht of ernstig onbedwingbaar gedrag dat tot substantiële onderbrekingen binnen één uur leidt. Niet naar voren is gekomen dat eiser bij het uitvoeren van dagelijkse taken dusdanige aansturing of begeleiding behoeft dat er binnen het uur sprake is van substantiële onderbreking van deze activiteiten. Daarnaast is terecht vastgesteld dat eiser vier uur per dag belastbaar is. Volgens de Standaard duurbelastbaarheid is er uit preventief oogpunt geen indicatie voor een werktijdbeperking. Bij eiser is geen sprake van aandoeningen die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van eigen grenzen. De indicatie op energetische gronden, vanuit een stoornis in de energiehuishouding als gevolg van chronische vermoeidheid, is wel van toepassing. Met de urenbeperking van maximaal vier uur per dag is voldoende tegemoetgekomen aan toegenomen recuperatienoodzaak. Er zijn geen aanknopingspunten om aanvullende beperkingen aan te nemen.
3.2.
Eiser heeft tegen het medisch oordeel van het UWV het volgende aangevoerd. Ten eerste stelt eiser dat zijn beperkingen zijn onderschat. Hij wordt door zijn bovengemiddelde intelligentie vaak overschat, terwijl hij in feite niet functioneert. Er zijn verschillende diagnoses gesteld, waaronder een ontwikkelingsstoornis en een vermoeidheidssyndroom. Dit maakt het leven zwaar dan wel ondragelijk. Ten tweede stelt eiser dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is, nu de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts slechts één uur met eiser hebben gesproken en op grond daarvan conclusies trekken die medici in jaren niet hebben kunnen duiden. Doordat eiser moeite heeft zijn gevoelens te uiten, heeft hij zich in het gesprek met arbeidsdeskundige en verzekeringsarts nauwelijks kunnen laten zien, waardoor het onmogelijk was om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het UWV had hier nader onderzoek naar moeten doen. Eiser overlegt verklaringen van (medische) betrokkenen die deze stelling onderbouwen. Ten derde stelt eiser dat hij geen basale werknemersvaardigheden heeft en niet 4 uur op een dag kan werken. Dagen dat eiser wél vier uur op een dag en één uur aaneengesloten kan werken zijn meer een uitzondering dan de regel. Het hangt sterk af van zijn sociaal-emotionele toestand op dat moment. Eisers werkervaring bij de [naam bedrijf] toont juist aan dat eiser niet in staat is om stabiel te functioneren. Ook daar heeft hij vaak niet gewerkt of is vroeg weggegaan, hetgeen geaccepteerd werd omdat hij werkte bij kennissen. Uit zijn vrijwilligerswerk bij een boerderij volgt dat het voor eiser niet mogelijk is om taken uit te voeren. Ter zitting heeft eiser benadrukt dat vier uur per dag werken niet mogelijk is door zijn energetische beperkingen als gevolg van CVS.
In beroep heeft eiser stukken overgelegd van zijn huisarts (11 januari 2021), zijn psychiater (14 januari 2021 en 30 maart 2022), zijn ambulant begeleider van Impegno (1 februari 2021), zijn praktijkbegeleider van boerderij [naam boerderij] (27 januari 2021), zijn psycholoog van psychologiepraktijk [naam psychologiepraktijk] (21 januari 2021), zijn psycholoog van GGZ-Breburg (25 mei 2020) en een dagbestedingsschema.
In reactie op de aanvullende medische gegevens rapporteert de verzekeringsarts b&b op 3 maart 2020 dat bestudering van de in beroep overgelegde brieven van behandelaars en begeleiders geen nieuwe inzichten oplevert. Eerder waren al diverse brieven van specialisten bij de beoordeling betrokken. De ingebrachte gegevens sluiten daarbij aan. Er is sprake van een complex samengaan van psychische en somatische klachten, leidend tot beduidend minder persoonlijk en sociaal functioneren. Bij de belastbaarheid is rekening gehouden met verminderde mentale en energetische vermogens en belastende omgevingseisen. Er is volgens de verzekeringsarts b&b geen aanleiding om op medische gronden een andere beslissing te nemen.
Arbeidskundige beoordeling door het UWV
4.1.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] van het UWV heeft – evenals primair arbeidsdeskundige [naam arbeidesdeskundige] – geoordeeld dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiser is een goed opgeleide jongeman met een havo diploma en enkele jaren vervolgonderwijs zonder diploma. Hij beschikt over een rijbewijs B. daarmee laat hij zien dat hij instructies kan begrijpen, onthouden en kan uitvoeren. Ook heeft eiser gewerkt bij reguliere werkgevers. Daarmee laat hij zien dat hij instructies met een werkgever kan nakomen. Eiser kan ook een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Voorbeeldtaak 1502 ‘scannen’ wordt ongewijzigd gehandhaafd, evenals de voorbeeldtaken 0301 ‘schoonmaken van hondenverblijven’ en 0302 ‘schoonmaken kattenverblijven’.
4.2.
Eiser heeft tegen het arbeidskundig oordeel van het UWV het volgende aangevoerd. Eiser stelt dat het arbeidskundig onderzoek onzorgvuldig is, gezien wat hij al aanvoerde in het kader van zijn medische beroepsgronden. Eiser kan ook een taak als scannen niet uitvoeren. Informatie- en prikkelverwerking kost eiser te veel moeite en energie. Ook kan eiser niet omgaan met stress en andere mentale eisen. Dat eiser over bepaalde cognitieve vaardigheden beschikt, betekent niet dat hij ook in staat is deze te gebruiken.
Beoordeling door de rechtbank
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat eiser een laattijdige aanvraag heeft ingediend voor een Wajong-uitkering. Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat hij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 1 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1583). Eiser is 18 jaar geworden op 20 oktober 2011.
5.2.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of bij eiser in de periode in geding (in beginsel op zijn 18e verjaardag en/of in de periode van vijf jaar daarna) sprake was van arbeidsvermogen (artikel 1a:1, eerste lid en tweede lid, van de Wajong).
Op grond van het Schattingsbesluit heeft iemand arbeidsvermogen als hij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste één uur aaneengesloten kan werken en
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
5.3.
Ten aanzien van het criterium beschikken over basale werknemersvaardigheden overweegt de rechtbank dat dit begrip vooral ziet op cognitieve aspecten en niet op de energetische aspecten die eiser in zijn beroepsgronden benoemt. De rechtbank kan de arbeidsdeskundigen volgen in hun gemotiveerd oordeel dat bij eiser sprake is van basale werknemersvaardigheden.
Ten aanzien van het criterium een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie is de voorbeeldtaak 1502 ‘scannen’ geduid. Hierbij geldt ook wat in de vorige alinea is overwogen. Een taak die wordt geduid in het kader van de Wajong betreft slechts een deel van een functie. Ook is er door het UWV een begeleidingsbehoefte voor eiser aangenomen bij de voorbeeldtaak. Dat het uitvoeren van soortgelijke werkzaamheden eiser in de praktijk niet lukt, zoals hij ter zitting heeft gesteld, maakt niet dat de voorbeeldtaak niet geschikt is voor hem. Dat de werkzaamheden in de praktijk niet lukten, kan ook zijn veroorzaakt doordat een functie meer omvat dan een taak, de werkzaamheden niet in de juiste omgeving werden uitgevoerd of niet met de juiste begeleiding.
Ten aanzien van het criterium ten minste één uur aaneengesloten kunnen werken overweegt de rechtbank het volgende. De dossierstukken en eisers toelichting ter zitting laten zien dat het voor eiser, gezien zijn opleidingen en hobby’s, mogelijk is om één uur aaneengesloten met een activiteit bezig te zijn. Van beperkingen waardoor zich substantiële onderbrekingen in het werkproces voordoen, is geen sprake. Eisers stelling dat hij dit in ieder geval niet alle dagen zou kunnen, is gebaseerd op zijn grond dat hij niet vier uur per dag belastbaar is voor werk.
Ten aanzien van dit criterium, ten minste vier uur per dag belastbaar zijn voor werk, overweegt de rechtbank dat niet in geschil is dat eiser CVS heeft. Uit de dossierstukken blijkt dat eiser hier in zijn dagelijks leven tegenaan loopt. De verzekeringsartsen erkennen dit en zien conform de Standaard duurbelastbaarheid een indicatie voor een duurbeperking op energetische gronden, vanuit een stoornis in de energiehuishouding als gevolg van chronische vermoeidheid, Met verwijzing naar het dagverhaal wordt geconcludeerd dat een urenbeperking van 4 uur per dag voldoende is. De rechtbank kan de verzekeringsartsen echter niet volgen in hun oordeel dat uit eisers dagverhaal blijkt dat vier uur per dag werken mogelijk is (geweest) voor eiser. Het dagverhaal of elders beschreven activiteitenniveau (onder meer in de door eiser in beroep overgelegde stukken) ondersteunt deze conclusie niet. De beschreven activiteiten van eiser zijn activiteiten die zich niet dagelijks voordoen en beslaan een tijdspanne per dag van minder dan 4 uur. Hoewel het criterium van belastbaarheid van 4 uur per dag niet vereist dat deze uren aaneengesloten zijn en dus verdeeld mogen worden op een dag, komt in het door de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts beschreven dagverhaal niet terug dat eiser aldus belastbaar is. Weliswaar betreffen de werkzaamheden bij de [naam bedrijf] wel een belasting van 4 uur of meer, maar daarvan wordt beschreven dat deze tot langdurige ziekmelding hebben geleid. In de op 1 april 2022 door eiser overgelegde brief van psychiater [naam psychiater] van 30 maart 2022 wordt beschreven dat het klachtenpatroon zich vanaf jonge leeftijd (7 jaar) voordoet en dat eiser chronisch zeer laag belastbaar is (minder dan 2 uur per 2 dagen).
Op grond van het voorgaande is onvoldoende gemotiveerd hoe de verzekeringsartsen komen tot een belastbaarheid van concreet 4 uur. Dit betekent dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft. Naar het oordeel van de rechtbank behoeft het oordeel van de verzekeringsartsen ten aanzien van dit criterium ten minste vier uur per dag belastbaar zijn voor werk een nadere motivering. Hiertoe zal de rechtbank een tussenuitspraak doen.

Conclusie en gevolgen

6.1.
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de bestuursrechter het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe dient het UWV alsnog nader te motiveren of eiser voldoet aan het criterium ten minste vier uur per dag belastbaar zijn voor werk. Daarbij dient mede acht te worden geslagen op de in beroep overgelegde brief van 30 maart 2022 van psychiater [naam psychiater] , waarop de verzekeringsarts b&b nog niet heeft kunnen reageren. Tevens dient het UWV te bezien of de peildatum in de zin van artikel 1a:1, eerste lid, onder a en b, van de Wajong juist is vastgesteld. De rechtbank wenst daarbij een antwoord op de vraag of als peildatum eisers 18e verjaardag dient te worden genomen en/of een later moment, gezien eisers studies na 18-jarige leeftijd. Vervolgens dient op grond van artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong de periode van vijf jaar na de peildatum op grond van het eerste lid te worden bekeken. De rechtbank overweegt verder dat eiser nadere stukken kan indienen bij het UWV, ter onderbouwing van de in het dagelijks leven gestelde vermoeidheidsklachten in die periode. Het UWV dient die stukken vervolgens mee te nemen in de nadere motivering. Het UWV dient te bezien wat voor gevolgen het voorgaande heeft voor het bestreden besluit.
6.2.
De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op zes weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wél gebruikmaakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
6.3.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • stelt het UWV in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van wat in deze tussenuitspraak is overwogen;
  • draagt het UWV op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pasmans, griffier, op 4 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.

Bijlage wettelijk kader

Artikel 1a:1 van de Wajong bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid is van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.