Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.N.G. Brok, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 2 augustus 2021, waarin haar WIA-uitkering werd beëindigd. Eiseres was eerder 100% arbeidsongeschikt verklaard, maar het UWV had na een medisch onderzoek geconcludeerd dat zij per 10 maart 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 14 september 2021.
Tijdens de zitting op 21 april 2022 in Breda, heeft eiseres haar klachten over het carpaal tunnelsyndroom toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV een zorgvuldige medische beoordeling heeft uitgevoerd, waarbij de verzekeringsartsen rekening hebben gehouden met de klachten van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) van 1 maart 2022, die de beperkingen van eiseres vastlegde, voldoende onderbouwd was en dat de aangenomen beperkingen niet onderschat waren.
De rechtbank concludeerde dat de door het UWV geselecteerde functies, zoals medewerker kleding en textielreiniging en telefonisch verkoper, medisch passend waren voor eiseres, ondanks haar beperkingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering te beëindigen, omdat eiseres niet voldeed aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid voor een uitkering.