In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juli 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning op € 23.464 was vastgesteld. Tevens werd er belastingrente van € 291 in rekening gebracht. De inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank behandelt de vraag of belanghebbende recht heeft op de zelfstandigen- en startersaftrek, met name of zij voldoet aan het urencriterium. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet aan het urencriterium voldoet, omdat de uren besteed aan de opleiding tot voetreflexplus therapeut niet meetellen. De rechtbank oordeelt dat deze opleiding nieuwe vakkennis oplevert en niet gericht is op het op peil houden van de bestaande vakbekwaamheid. De uren besteed aan de opleiding medische basiskennis worden wel meegeteld, maar zijn niet voldoende om aan het urencriterium te voldoen.
De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende af, waardoor de aanslag IB/PVV 2017 in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.