ECLI:NL:RBZWB:2022:4204
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering en verzoek om herziening van eerder besluit
In deze zaak heeft eiseres, geboren op 18 augustus 2000, een Wajong-uitkering aangevraagd, welke aanvraag eerder was afgewezen. Het UWV heeft op 31 januari 2020 meegedeeld dat eiseres geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar bewindvoerder. Tijdens de zitting op 4 mei 2022 heeft het UWV zijn standpunt verdedigd, waarbij mr. A.P.J. Meijs aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het UWV terecht heeft geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit van 22 februari 2019. De rechtbank oordeelt dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het besluit. Eiseres heeft weliswaar nieuwe informatie overgelegd, maar deze informatie was niet nieuw in de zin van de wet, omdat de relevante medische gegevens al bekend waren bij de eerdere beoordeling. De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van de Wajong-uitkering terecht is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.