Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats 1] , eiser,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beroepsgronden
Juridisch kader
Beoordeling door de rechtbank
Buiten op straat werd ik aangesproken door een getuige die mij verklaarde dat hij had waargenomen dat er na een ruzie een voertuig, vanaf het adres [adres 1] 113 te [plaats 1] , achteruit tegen één van de geparkeerde personenauto’s was aangereden. (…) De getuige wees mij op een geparkeerd staande groene Ford Focus (…) Ik zag dat het voertuig op de voorbumper zogenoemde ‘schampschade’ had en de lak beschadigd was. Ik zag tevens dat de kentekenplaat verbogen was. De schade oogde ‘vers’. (…) De getuige verklaarde mij desgevraagd dat het kenteken van het voertuig dat er tegenaan was gereden ’ [kentekennummer] betrof. Hij verklaarde tevens dat de bestuurder was uitgestapt en kortstondig had gekeken naar de schade. Hij verklaarde tevens dat hij het idee had dat de bestuurder van de auto onder invloed van alcohol verkeerde. Hij verklaarde tevens dat de bestuurder een man was, met een breed postuur en een donker gekleurd shirt droeg. Kort hierop reed het voertuig weg. Ik, verbalisant, bevroeg hierop het kenteken ’ [kentekennummer] en zag dat dit voertuig op naam stond van: [naam eiser] geboren op 23 mei 1986 te [plaats 3] en woonachtig aan de [adres 2] 12 te [plaats 1] Ik, verbalisant, trof het genoemde voertuig op een parkeerplaats aan de [adres 2] (…) Ik zag dat het voertuig aan de linkerachterzijde verse schade had. (…) Ik zag dat de schade rondom de bumper daarentegen relatief schoon was en diep zwart was. Alsof iemand had getracht de schade weg te poetsen. Ik, verbalisant, heb hierop aangebeld bij de [adres 2] 12 te [plaats 1] waarop de deur werd geopend door een persoon (…) Ik vroeg haar naar [naam eiser] . Ik deelde haar mede dat ik hem wilde spreken omdat ik het vermoeden had dat hij mogelijk betrokken was bij een aanrijding. Ik hoorde haar verklaren dat [naam eiser] zat was en op bed lag. Zij verklaarde tevens dat [naam eiser] net thuis gekomen was en gezegd had dat er iets met de auto was. … verklaarde mij dat [naam eiser] naar … was geweest. Mij is bekend dat … in deze … en woonachtig is aan de … het adres waar onze melding begon. Ik zag dat [naam eiser] naar beneden kwam gelopen en onvast ter been was. Ik rook dat zijn adem riekte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank. Ik hoorde tevens dat [naam eiser] sprak met een zogenaamde dubbele tong. (…) Op mijn uitleg dat ik informatie had dat zijn personenauto achteruit tegen een andere auto aan had gereden en er schade was veroorzaakt, hoorde ik dat [naam eiser] verklaarde: ‘Ik ben achteruit gereden.’ Door politiemedewerkers … en … is [naam eiser] overgebracht naar politiebureau [naam politiebureau] . Voorafgaand aan het transport hoorde ik [naam eiser] verklaren: ‘Ik heb niet gereden’. Jullie hebben mij niet ‘gezien’ en ‘die schade op mijn auto zat er al’.’