ECLI:NL:RBZWB:2022:4635
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. De aanvraag werd door het college met het primaire besluit van 8 september 2020 niet in behandeling genomen, en het bezwaar van eisers tegen dit besluit werd ongegrond verklaard met het bestreden besluit van 17 december 2020. De rechtbank heeft het beroep op 28 juli 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.
Eisers hebben zich op 3 augustus 2020 bij het college gemeld voor een bijstandsuitkering, na een periode waarin zij van hun eigen bezittingen leefden en financiële steun ontvingen van hun kinderen. Ze betwisten dat de beoordeling van hun aanvraag pas per 3 augustus 2020 had moeten plaatsvinden en stellen dat zij eerder, in mei 2020, al contact met het college hebben opgenomen. De rechtbank oordeelt dat het college terecht om aanvullende informatie heeft gevraagd, omdat de financiële situatie van eisers onduidelijk was. De rechtbank volgt eisers niet in hun stelling dat het college niet om informatie over een eerdere periode mocht vragen.
De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de aanvraag niet in behandeling te nemen op basis van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat eisers niet de benodigde gegevens hebben verstrekt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 9 augustus 2022.