ECLI:NL:RBZWB:2022:4743

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
02-172773-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden in verband met recidivegevaar en geestelijke gezondheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van een betrokkene, geboren in 1994 en verblijvende in FPK De Woenselse Poort. De officier van justitie had op 20 juli 2022 verzocht om verlenging van de tbs met voorwaarden met 2 jaren, gebaseerd op de vorderingen van de betrokkene en de adviezen van deskundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die eerder was veroordeeld voor belaging en bedreiging, onder behandeling staat voor een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking en ernstige verslavingsproblemen. De reclassering en psychiater hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, omdat er nog steeds recidivegevaar aanwezig is.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de tbs-maatregel niet langer dan 4 jaar kan duren, zoals eerder vastgesteld in een vonnis van 4 augustus 2020. De rechtbank heeft de tekst van het vonnis zo geïnterpreteerd dat de betrokkene erop mocht vertrouwen dat de tbs maximaal 4 jaar zou duren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs met 2 jaren noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de betrokkene de kans te geven zich verder te ontwikkelen in een behandeltraject. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tbs met voorwaarden van de betrokkene te verlengen met 2 jaren, waarbij de rechtbank geen tussentijdse toetsing nodig achtte.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is direct uitgesproken ter openbare zitting. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd en de noodzaak van de verlenging onderbouwd met de adviezen van de betrokken deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/172773-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 11 augustus 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[Betrokkene]
geboren te [Geboorteplaats] op [Geboortedag] 1994
verblijvende te FPK De Woenselse Poort, Dr. Poletlaan 72, 5626 ND Eindhoven

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 20 juli 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met voorwaarden met 2 jaren;
- een zestal aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [Betrokkene] in de periode 19 augustus 2020 tot en met 19 februari 2022;
- het rapport opgemaakt door psychiater [Naam] d.d. 11 mei 2022, waarin geadviseerd wordt de tbs met voorwaarden te verlengen met 2 jaren;
- het rapport van de reclassering d.d. 11 juli 2022, waarin wordt ingegaan op de naleving van de voorwaarden en geadviseerd wordt de tbs met voorwaarden te verlengen met 2 jaren.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 4 augustus 2020 is [Betrokkene] , wegens overtreding van de artikelen 285b (belaging) 285 (bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht) van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot een tbs met voorwaarden, met als voorwaarden:
  • Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • Verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
• Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
• Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• Verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
• Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• Verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
- Verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
- Verdachte gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder
toestemming van het Openbaar Ministerie;
- Verdachte laat zich opnemen in de Woenselse Poort of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- Verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen instelling/behandelaar of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- Verdachte verblijft in een nog nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start
aansluitend op de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat
nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de
instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- Verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod.
De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest);
- Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met slachtoffers in onderhavige zaak, te weten [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
In het vonnis is daarnaast het volgende opgenomen:
“De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling, gelet op het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 30 mei 2011 (LJN: BQ6616), niet wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de TBS-maatregel kan daarom maximaal vier jaar bedragen.”
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 augustus 2022 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [Betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Haarlem.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport d.d. 11 juli 2022 verslag gedaan over de voortgang van de maatregel. Uit dit verslag is gebleken dat er bij [Betrokkene] vooruitgang is waargenomen sinds hij behandeld wordt bij de Woenselse Poort en dat hij zich - ook als hij dat eigenlijk niet wil - aan de voorwaarden houdt. Bij [Betrokkene] zijn een autismespectrumstoornis, een licht verstandelijke beperking en ernstige verslavingsproblemen vastgesteld. Hierdoor is de reclassering van mening dat de kans op recidive hoog is als de maatregel weg zou vallen. Om die reden wordt er gezocht naar een doorplaatsing naar een forensische beschermde woonvorm. De reclassering verwacht dat dit nog meer dan 1 jaar gaat duren en adviseert daarom de tbs met voorwaarden te verlengen met 2 jaren.

4.Het advies van de psychiater

Uit het rapport van psychiater [Naam] d.d. 11 mei 2022 blijkt dat bij [Betrokkene] sprake is van een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking en ernstige verslavingsproblematiek. Die verslavingsproblematiek is door de omstandigheden waarin [Betrokkene] nu verblijft in remissie. Door de voornoemde diagnose zal de kans op recidive oplopen tot hoog als alle zorg wegvalt. Om die reden moet er een resocialisatietraject komen waarin stapsgewijs en niet te gehaast wordt gewerkt. De psychiater verwacht niet dat het lukt om binnen 1 jaar alle stappen te zetten die nodig zijn en adviseert daarom de tbs met voorwaarden te verlengen met 2 jaren.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met voorwaarden met 2 jaren te verlengen gebleven. Daarnaast heeft zij zich – desgevraagd - op het standpunt gesteld dat de tbs met voorwaarden in deze zaak, gelet op de wettelijke bepaling, maximaal 9 jaar kan duren.

6.Het standpunt van de verdediging

[Betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat ook hij een verlenging van de tbs met voorwaarden nodig vindt, maar hij heeft verzocht de maatregel slechts te verlengen met 1 jaar.
De raadsman heeft betoogd dat er sprake is van een tbs met voorwaarden die door de formulering in het vonnis is gemaximeerd tot 4 jaar. Hij heeft hierbij gewezen op de uitspraken met kenmerken ECLI:NL:GHARL:2022:3216 en ECLI:NL:RBDHA:2021:14527. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat [Betrokkene] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de tbs met voorwaarden was gemaximeerd tot 4 jaar. Daarbij heeft hij benadrukt dat uit de stukken van de betrokken deskundigen is gebleken dat ook zij uitgaan van deze termijn.
De raadsman heeft verzocht deze gemaximeerde tbs met voorwaarden te verlengen met 1 jaar. Dit geeft de rechtbank de mogelijkheid om binnen de totale termijn van de tbs nog een verlengingszitting te plannen, waarop de rechtbank invloed uit kan oefenen op de stappen die worden gezet richting de zorgmachtiging.

7.Het oordeel van de rechtbank

Duur tbs met voorwaarden
Voordat de rechtbank kan oordelen of en voor welke duur zij de tbs met voorwaarden zal verlengen, moet zij beoordelen hoelang de maatregel in totaal kan duren.
De rechtbank is van oordeel dat de tekst van het vonnis waarbij de tbs met voorwaarden is opgelegd, juridisch gezien onvoldoende duidelijk is. Wanneer de tekst van de wet wordt gevolgd, dan kan een tbs met voorwaarden niet worden gemaximeerd tot 4 jaar. De uitspraak van de Hoge Raad met kenmerk ECLI:NL:HR:2021:760 bevestigt ook dat de rechter die de straf oplegt niet in afwijking van de wet mag beslissen over de maximale duur van de tbs.
Echter, wanneer de tekst in het vonnis letterlijk wordt gelezen dan staat er dat de tbs-maatregel in zijn totaliteit niet langer zal duren dan 4 jaar. De rechtbank constateert dat in de afgelopen jaren alle deskundigen ervan uit zijn gegaan dat deze tbs met voorwaarden maximaal 4 jaar kan duren. Dit is volgens [Betrokkene] ook telkens zo met hem besproken. Bovendien is er in de hele behandeling van [Betrokkene] en bij het plannen van alle vervolgstappen rekening mee gehouden. Onder die omstandigheden mocht [Betrokkene] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de tbs maximaal 4 jaar zou duren. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:3216) zal de rechtbank de tekst van het vonnis met het oog op de rechtszekerheid in het voordeel van [Betrokkene] uitleggen. Zij bepaalt daarom dat de tbs van [Betrokkene] in zijn totaliteit maximaal 4 jaar mag duren.
Verlenging
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de psychiater en de reclassering wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit deze adviezen volgt ook duidelijk dat het niet lukt om binnen 1 jaar alle stappen te zetten die nog nodig zijn om te zorgen dat [Betrokkene] op een goede plek terechtkomt en het recidivegevaar wordt beperkt. In beginsel zal in een dergelijke situatie de tbs worden verlengd met 2 jaren. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. Zij wil [Betrokkene] geen valse hoop geven nu al duidelijk is dat een verlenging van 1 jaar onvoldoende is. Door te verlengen met 2 jaren kan [Betrokkene] zich volledig richten op de behandeling. Daarnaast ziet de rechtbank geen meerwaarde in een tussentijdse toets, nu de invloed die zij uit kan oefenen op eventuele vervolgstappen zeer beperkt is.
Gelet op wat hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met voorwaarden van [Betrokkene] wordt verlengd met 2 jaren.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [Betrokkene] met 2 jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Veldhuizen, voorzitter, mr. M. Breeman en mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is direct uitgesproken ter openbare zitting op 11 augustus 2022.
Mr. Veldhuizen en mr. Van der Linden zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.