Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 22-011018
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1998
wonende op het adres [adres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. A. Huseinovic, Ringbaan-Noord 165 te 5046 AA Tilburg
hierna te noemen: klager.
1.De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 16 maart 2022 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Mercedes-Benz, type Amg CLA 45, kleur wit, en voorzien van kenteken [kenteken]
- het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 23 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank;
- het verweerschrift van de officier van justitie en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 5 augustus 2022. Gehoord is de officier van justitie
mr. G. Oosterveld, klager en mr. A. Huseinovic als raadsvrouw van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan een ander dan klager. Daartoe is aangevoerd dat klager weliswaar op 16 maart 2022 staande is gehouden als bestuurder van voornoemde auto, maar dat deze auto niet aan hem toebehoort. Hij had de auto voor een dag geleend van zijn vriend [naam] , tevens eigenaar van de auto. Bij het klaagschrift zijn stukken overgelegd ter onderbouwing van het standpunt dat [naam] eigenaar is van de auto.
In raadkamer heeft de raadsvrouw opgemerkt dat de teruggave aan voornoemde [naam] wordt gevraagd, omdat [naam] zelf niks met politie en justitie te maken wil hebben. [naam] wil dat klager ervoor zorgt dat hij zijn auto terug krijgt.
Klager heeft in raadkamer verklaard dat hij de auto vorig jaar heeft gekocht en dat hij daarvan stukken, zoals bankafschriften, kan overhandigen. Het geld is op zijn bankrekening gekomen via een gokwebsite en hij heeft hierover ook belasting betaald. Desgevraagd heeft klager verklaard dat de auto eerst van hem was, maar dat hij deze heeft verkocht aan de heer [naam] , zijnde een broer van een vriend van klager.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Hiertoe is aangevoerd dat klager wordt verdacht van het op grote schaal verduisteren van goederen van zijn (ex-)werkgever. Gelet op het feit dat klager weinig inkomen heeft maar aantoonbaar grote uitgaven heeft gedaan, wordt hij daarnaast verdacht van witwassen. De auto van klager is dan ook in beslag genomen en kan niet worden teruggegeven, aangezien het doel is deze uiteindelijk te ontnemen. Er zal dan ook conservatoir beslag op de auto gelegd worden.
In raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt. In aanvulling daarop is aangevoerd dat onderzocht dient te worden wie de feitelijke eigenaar van voornoemde auto is. Gelet hierop en mede gelet op de verdenking kan de auto niet worden teruggegeven aan klager. Wanneer [naam] meent dat hij eigenaar is en de teruggave van de auto wenst, dient hij zelf een klaagschrift in te dienen. Teruggave aan een derde is niet mogelijk. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift ongegrond te verklaren.
2.De beoordeling
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Namens klager is verzocht de teruggave van de onder hem inbeslaggenomen personenauto te gelasten aan een ander dan klager, te weten [naam] . De rechtbank overweegt dat de wet in het kader van de beklagprocedure niet de mogelijkheid kent van een last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan een ander dan degene die het klaagschrift strekkende tot teruggave heeft ingediend (vgl. o.a. HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:655). De rechtbank zal klager dan ook niet ontvankelijk verklaren in zijn klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag.
3.De beslissing
De rechtbank
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 19 augustus 2022 gegeven door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).