Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Inleiding
21 september 2021 naar [naam behandelaar] had gestuurd, overgelegd, met de mededeling dat [naam behandelaar] ondanks enkele malen rappelleren niet had gereageerd.
20 januari 2022, onder verwijzing naar de rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam verzekeringsarts b&b 1] van 2 februari 2022.
15 juni 2022 de beroepsgronden aangevuld en een brief van [naam behandelaar] van 7 juni 2022 overgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 17 januari 2020 en bepaalt dat eiser met ingang van 7 mei 2019 recht heeft op een Wajong-uitkering en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 48,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiser.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 6 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.