1.4Tegen deze besluiten hebben eisers bezwaar gemaakt. Derde partij heeft een planschadeovereenkomst gesloten met de gemeente [naam gemeente] en is daarom belanghebbende.
Bij de bestreden besluiten heeft het college de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
2. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat SAOZ de waarde van hun woningen vóór de peildatum 5 september 2014 te laag heeft ingeschat. SAOZ heeft volgens eisers ten onrechte aangenomen dat de voorheen geldende dagrecreatieve bestemming een (zo groot) waardedrukkend effect had. Daarnaast wijzen eisers erop dat SAOZ heeft geconcludeerd dat de recreatiemogelijkheden aan het [plaatsnaam 5] door de realisatie van [adres] 23a meer illusoir zijn geworden en dat SAOZ hiermee miskent dat de resterende strook nog steeds aangewend kan worden voor dagrecreatie en dat de door SAOZ gestelde hinder daar nog steeds zal kunnen plaatsvinden.
Voorts hebben eisers betoogd dat het normaal maatschappelijk risico ten onrechte op 5% is gesteld omdat het realiseren van de woning [adres] 23a kwalificeert als een uitbreiding en als een ontwikkeling die niet past binnen het langdurig door de gemeente gevoerd beleid. Volgens eisers is daarom een normaal maatschappelijk risico van 2% aangewezen, althans minder dan 5%. Subsidiair in dit verband hebben zij betoogd dat 4% het maximale normaal maatschappelijk risico is omdat dit zo wordt bepaald in de nieuwe Omgevingswet.
De waarde van de woningen vóór de peildatum c.q. de planvergelijking.
3. Ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid vermelde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.
De omgevingsvergunning voor de bouw van de woning [adres] 23a te [plaatsnaam 4] is een oorzaak als bedoeld in deze bepaling.
4. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een verzoek om een tegemoetkoming in de schade, als hier aan de orde, in beginsel van de maximale planologische mogelijkheden van het oude en nieuwe regime mag worden uitgegaan.