Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 september 2021, met de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 22 februari 2022, met de daarin genoemde stukken;
- de akte na mondelinge behandeling en overlegging aanvullende producties 49-59 van [eiseres] ;
- de antwoordakte met aanvullende productie 20 van Bravis.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- [naam functionaris] was feitelijk belast met de controle van de logging. Het management was op dit punt niet betrokken; [naam functionaris] heeft naar beste weten de controle van de logging uitgevoerd, zonder daartoe instructies vanuit het management te hebben ontvangen.
- de logging van patiëntendossiers die door medewerkers met onbegrensde toegang werden ingezien, werd niet gecontroleerd.
- er was één Excel-bestand waarin alle loggings van de reguliere en de noodknopprocedure stonden vermeld. Uit dit bestand werd maandelijks één willekeurige dag van de maand gekozen en gescand (op overeenkomsten in (eigen) namen van patiënt en werknemer, en verdachte situaties). Vervolgens werden uit de lijst (van de betreffende dag) twee willekeurige patiëntendossiers gekozen, waarvan de logging werd gecontroleerd.
“Wij hebben niet kunnen vaststellen dat de medewerkster informatie uit deze patiëntdossiers heeft gedeeld met haar echtgenoot”dat op dit punt onderzoek is verricht, terwijl dat feitelijk eigenlijk niet heeft plaatsgevonden; de enkele ontkenning van [naam 2] acht de rechtbank voor die vaststelling onvoldoende. Ter zitting is aan de orde gekomen dat [eiseres] hierin vooral mist dat Bravis niet persoonlijk contact heeft opgenomen met [eiseres] om in gesprek te gaan over wat haar is overkomen. Zij voelt zich daarin niet gehoord. De rechtbank kan dit begrijpen.
EBI) en HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1278 (
Aardbevingsschade Groningen)).
Wrongful life(HR 18 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR5213) en
Oudejaarsrellen(HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7721).
1.195,00(2,5 punten × tarief € 478,00)